Niet alleen Syriërs lijden onder de consequenties van hun gedwongen verblijf in Jordanië. Hun aanwezigheid trekt ook een zware wissel op de Jordaanse samenleving en zet relaties tussen Jordaniërs en Syriërs onder druk.
Jordanië heeft altijd vluchtelingengroepen opgevangen, en die maken een aanzienlijk deel uit van de bevolking. Door de komst van de vele Syriërs is de bevolking in de afgelopen zes jaar met 3 miljoen gegroeid tot een inwonertal van ruim 9 miljoen. Bijna een derde daarvan is vluchteling. Palestijnen met het Jordaanse staatsburgerschap zijn daarin niet meegerekend. Als je hen mee zou rekenen dan zou de bevolking van Jordanië voor veruit het grootste deel uit vluchtelingen bestaan. In de periode tussen 1991 en 2003 zijn door de Golfoorlogen veel Iraki naar Jordanië gekomen. Naast hen is er een aanzienlijke groep Egyptenaren, en zijn er kleinere groepen, uit onder andere Jemen en Libië. Veruit de grootste groep niet-Jordaniërs zijn echter de Syriërs die vanaf het begin van de oorlog in 2011, naar Jordanië zijn gekomen. Het officiële aantal Syriërs dat bij de UNHCR (United Nations High Commissioner for Refugees) is geregistreerd is ruim 655.000, maar het reële aantal wordt geschat op 1,4 miljoen. Ongeveer de helft van de Syriërs is niet geregistreerd om uiteenlopende redenen, zoals angst dat verlies van anonimiteit tot onveiligheid leidt, of vanwege het ontbreken van persoonsbewijzen.
Voor het perspectief: in Nederland zijn er zo’n 64.000 Syriërs op een inwonertal van 17 miljoen.
Buren
Ruim de helft van de Syriërs in Jordanië komt uit Dar‘aa en omgeving, vlakbij de grens. Er is altijd veel uitwisseling geweest tussen het noorden van Jordanië en het zuiden van Syrië. Er werd handel gedreven en er vonden huwelijken plaats tussen Jordaniërs en Syriërs. Doordat de grenzen in het Midden-Oosten na de Eerste Wereldoorlog kunstmatig zijn vastgesteld door Engeland en Frankrijk, kon het gebeuren dat een deel van de familie in Syrië woonde en een ander deel in Jordanië. Aanvankelijk vond de opvang van Syriërs dan ook met grote vanzelfsprekendheid plaats, en boden Jordaniërs hen zelfs onderdak in hun eigen huizen.
Een bezoek aan Irbid maakt duidelijk dat de oorlog in Syrië veel druk legt op buurland Jordanië. Irbid ligt op 20 kilometer van de Syrische grens en zo’n 20% van de bevolking is Syrisch vluchteling. Op het kantoor van een lokale organisatie die zich inzet voor kwetsbare gezinnen, heb ik een gesprek met drie vrijwilligers: de Jordaanse Samira, en Rama en Shireen uit Syrië. Samira is begin twintig, Rama en Shireen een paar jaar ouder.
In eerste instantie benadrukken alle drie dat er geen sociale problemen zijn tussen Jordaniërs en Syriërs. De organisatie zet bewust in op programma’s voor zowel Syrische als Jordaanse ouders en kinderen. Er zijn veel overeenkomsten tussen de Syrische en de Jordaanse doelgroep van de organisatie: we zijn één familie, zegt Rama. De overeenkomsten in taal, cultuur en leefomgeving, maken Jordanië voor Syriërs een prettig land om te verblijven. Maar er zijn weldegelijk problemen, en die zetten de goede relatie tussen Jordaniërs en Syriërs onder druk.
Concurrentie
In eerdere blogs kwam al naar voren dat Syriërs in Jordanië beperkte mogelijkheden hebben om te werken en in hun levensonderhoud te voorzien. Maar ook Jordaniërs hebben te maken met economische problemen. De werkloosheid is groot, vooral onder jongeren. Syriërs worden vaak gezien als concurrenten op de arbeidsmarkt, omdat zij goedkoper zijn en bereid zijn meer uren te werken. Daarnaast zijn zij ook concurrenten op de huizenmarkt. Huren van woningen zijn fors gestegen sinds de Syrische burgeroorlog. Om geld te besparen delen veel Syriërs woningen of wonen zij veel te klein.
Rama en Shireen vertellen dat sommige huisbazen daarom Syrische huurders verbieden om gasten te ontvangen, of alleen verhuren aan gezinnen met een beperkt aantal kinderen. Zij zien dit als discriminatie; de huurder heeft er recht op, zolang hij netjes de huur betaalt, om in zijn huis te ontvangen wie hij wil. Samira ziet het anders. Zij vertelt over de Syrische familie die bij hen beneden in het portiek woont. Er lopen steeds volslagen onbekenden in en uit, ze heeft geen idee meer wie er wel en niet woont. Ze voelt zich daardoor minder veilig thuis.
Water
Naast concurrentie op de banen- en huizenmarkt, legt de massale aanwezigheid van Syriërs druk op voorzieningen als scholen, openbaar vervoer, winkels, afval- en reinigingsdiensten. Het is om die reden dat overheidsscholen dubbele roosters zijn gaan draaien, waarbij op grote scholen ’s ochtends de Jordaanse kinderen naar school komen en ’s middags de Syrische kinderen.
Bovendien legt het druk op water- en elektriciteitsvoorzieningen. Jordanië is een zeer droog land en kampt met grote watertekorten. Het land bestaat voor 90% uit woestijn. De groei van de Jordaanse bevolking en het grote waterverbruik van Israël, maken dat de rivier de Jordaan inmiddels niet veel meer is dan een sloot en dat het waterniveau van de Dode Zee met ongeveer een meter per jaar daalt.
Er ontspint zich een discussie hierover tussen Rama, Shireen en Samira. Samira laat blijken dat zij zich ergert aan het gemak waarmee Syriërs in haar ogen met water omgaan. “Waarom kiepen jullie zo vaak emmers water over de vloer om schoon te maken?”, vraagt ze aan Rama en Shireen, “dat is niet goed in een land met zo weinig water.” Rama en Shireen vinden dat iedereen het recht heeft op zijn eigen opvattingen over wat schoon is. Zij zijn het zo gewend. Rama noemt als grappig voorbeeld dat als een Jordaniër limonade op het vloerkleed morst, hij een glaasje water over de vlek giet; een Syriër gaat meteen het hele kleed wassen.
De discussie roept herinneringen wakker aan mijn tijd in Syrië en de schoonmaakwoede van veel vrouwen die ik kende; zij hechtten grote waarde aan een schoon huis. Dat hing mede samen met religieuze opvattingen over reinheid: voor iedere vrijdag en voor iedere islamitische feestdag werd het huis, net als het eigen lichaam, aan een grondige schoonmaakbeurt onderworpen.
Vroegtijdig schoolverlaten
Zowel vanuit lokale als internationale hulporganisaties is er toenemende aandacht voor de risico’s die kinderen en jongeren lopen op vroegtijdig schoolverlaten en op het moeten werken of trouwen op jonge leeftijd. Samira, Rama en Nisreen zien dit als één van de grootste problemen. Volgens hen ligt er extra veel druk op jongens en mannen, omdat zij als kostwinner gezien worden. Door de financiële problemen van Syriërs in Jordanië, verlaten veel jongens vroeg de school om te gaan werken. Soms kiezen families daar voor omdat kinderen een minder groot risico lopen betrapt te worden op illegaal werken. Maar soms ook omdat de vader in de oorlog is omgekomen of gehandicapt geraakt; de zoons zijn dan vaak degenen die gaan werken. Oudere jongens verkiezen vaak werk boven een studie of een cursus, omdat zij geld nodig hebben om te kunnen trouwen.
De oorlog en de situatie in Jordanië brengt voor meisjes andere risico’s mee. Vooral in arme gezinnen trouwen meisjes soms op zeer jonge leeftijd. De zorg voor hen drukt dan niet meer op de schouders van de ouders, maar op die van de echtgenoot. Veel Syriërs uit de omgeving van Dar‘aa komen van het platteland en hebben relatief weinig opleiding. Vroege huwelijken kwamen bij hen ook in Syrië voor. Rama, Shireen en Samira zien hier een duidelijke rol voor hun organisatie: werken aan bewustwording van kinderrechten en mensenrechten. Samira ziet dat veel Syrische vrouwen in Jordanië ontdekken dat zij rechten hebben, en daardoor mondiger worden.
Generaties en toekomst
De consequenties van de oorlog en het leven in ballingschap kunnen sterk uiteenlopen voor mensen van verschillende leeftijden. Rama en Shireen zeggen over zichzelf dat zij geluk hebben gehad, omdat zij hun bacheloropleiding nog net af hebben kunnen ronden in Syrië. Shireen’s jongere zus was net met een studie begonnen en kan nu niet meer studeren. Voor haar broer van 16 is geen plaats op de middelbare school in Irbid; hij heeft dus zelfs zijn school niet af kunnen maken.
Rama is thuis de jongste. Ze heeft een zus en een broer in Syrië en een zus die nu met haar man in Duitsland woont. Ze zou niets liever willen dan ook naar Duitsland gaan: een nieuwe omgeving, een nieuwe taal, een nieuwe toekomst. Maar ze mag niet van haar ouders. Zij is het enige kind dat haar ouders hier hebben, en ze moet aan hen denken.
Zowel de ouders van Rama als Shireen willen niet naar Europa. Mijn vader wil niet in Europa sterven, zegt Shireen. Emigreren naar een compleet ander land is niets voor oude mensen, vinden beiden. Daarvoor moet je jong en flexibel zijn.
Over hun eigen toekomst durven ze nauwelijks na te denken. Shireen zou het liefst verder studeren, een masteropleiding. Ze heeft de leeftijd om te trouwen, maar trouwen zit er niet in. Syrische mannen hebben meestal geen geld en geen werk. Beide zijn het erover eens dat trouwen alleen een optie is wanneer het voldoende perspectief voor hun kinderen zou bieden. Hun eigen wensen of belangen zijn daaraan ondergeschikt. Trouwen met een Jordaniër zou betekenen dat ze hier blijven en niet meer naar Syrië gaan. Dat willen ze niet, hoewel er volgens hen veel Syrische vrouwen zijn die dit wel een aantrekkelijk perspectief vinden. Het geeft hun rechten en de mogelijkheid zich in Jordanië te settelen.
Samira voegt toe dat het ook voor Jordaanse mannen aantrekkelijk kan zijn, omdat trouwen met een Jordaans meisje meestal duurder is. Een man moet bij een huwelijk niet alleen in staat zijn om zijn vrouw te onderhouden en onderdak te bieden, maar haar ook een bruidsprijs betalen. En Jordaanse jonge mannen hebben ook moeite om voldoende werk en inkomsten te krijgen. Er is dus ook concurrentie op de huwelijksmarkt, besluit zij lachend.
________________________________________________
Naast de interviews zijn voor dit blog verschillende, deels Arabische bronnen, gebruikt. Geïnteresseerden kunnen ze bij mij opvragen.