Nieuw thuis?

Al drie jaar geleden waren er nieuwsberichten dat Syriërs in Turkije uitgezet werden naar Syrië. Sinds eind 2021 werden deze berichten frequenter. Oppositiepartijen profileren zich al langer met anti-Syrische standpunten en meer in het algemeen met anti-migratie thema’s. Met de verkiezingen van 2023 in het verschiet, lijkt de Turkse regering eieren voor haar geld te kiezen en gehoor te geven aan de anti-Syrische stemming in de samenleving. Dit leidt onder andere tot restricties rond reizen, zoals in een eerder blog naar voren kwam.

De jong volwassenen in het vorige blog zien geen toekomst voor zichzelf in Turkije. Zij zouden wel willen blijven, maar Turkije accepteert hen niet als vaste inwoners van het land met bijhorende rechten. Nu ook de publieke opinie zich tegen hen keert en restricties toenemen, groeit het besef dat zij ongewenst zijn.

EUROPA, GEEN TREKPLEISTER VOOR IEDEREEN

In Nederland bestaat het beeld dat vluchtelingen massaal naar Europa willen. Het is goed mogelijk dat de dreigende taal richting Syriërs in Turkije bijdraagt aan opnieuw groeiende aantallen Syriërs die in (onder andere) Nederland asiel aanvragen. Toch is het zeker niet zo dat dit voor iedereen de eerste keuze is. Een onderzoeksproject uit 2017-2018 liet zien dat Europa lang niet voor alle Syriërs in Turkije een trekpleister is. Veel mensen bleken destijds de voorkeur te geven aan Turkije.

In de familie van Dima kwam ik vergelijkbare voorkeuren en argumenten tegen. Vooral oudere familieleden met (jong) volwassen kinderen waren uitgesproken in hun voorkeur voor Turkije boven Europa. Zo zeggen Fouzia (52) en Aziz (62) dat ze het in Istanbul beter hebben dan zij het hadden in Syrië, ook voor de oorlog. Daar hadden ze structurele problemen om rond te komen. Ze waren arm. In Turkije is het leven in hun ogen niet gemakkelijk maar toch beter. Al verdienen Syriërs minder dan Turken, hun inkomen in Syrië was vaak nog minder. Ook vinden zij hun huis comfortabeler dan in Syrië. Bovenal vinden zij het belangrijk dat Turkije dichtbij hun thuisland is en er meer op lijkt dan Nederland of een ander Europees land.* Daarom wonen zij liever in Turkije, zelfs onder de huidige omstandigheden. De enige reden om Turkije te verlaten zouden hun kinderen zijn: wanneer hun kinderen naar Europa trekken, willen zij dat ook.

Lina (69) en Tariq (67) voelen zich relatief prettig in Bursa, ondanks hun armoede. Hun leven in Aleppo werd ook voor de oorlog al getekend door armoede. In Bursa hebben zij een fijn huis en voelen zij zich veilig. Zij houden van de stad. Ze denken dat zij op hun leeftijd niet meer zouden kunnen aarden in Europa. Net als Fouzia en Aziz noemen zij dat Turkije dichtbij Syrië ligt en er meer op lijkt, waardoor ze denken dat ze zich hier meer thuis voelen. Maar ook zij zouden desondanks de voorkeur aan Europa geven wanneer hun kinderen daarheen zouden gaan. Voor hun kinderen is Europa beter. Turkije is uitzichtloos voor hun kinderen en daar lijden zij ook onder.

Farida (57) zou niet naar Europa willen, zelfs niet als haar zoon erheen zou gaan. Het aantrekkelijke van Istanbul is in haar ogen dat het een combinatie is van oost en west. Als moslim voelt zij zich hier thuis. Tegelijk is Istanbul divers en biedt het de vrijheid om anders te zijn. Zij vindt het leven in Istanbul meer ontspannen dan in Syrië voor de oorlog, ondanks haar beperkte financiële middelen. Dit betekent niet dat Istanbul voor Farida een veilige thuishaven is. Zij is vaak eenzaam. Ze klaart zienderogen op van ons bezoek en zou dat het liefst altijd zo hebben. Ze mist de interactie met buren zoals in Aleppo. Haar buren begroeten elkaar hoogstens, en dat is het. Twee jaar geleden heeft ze de stoute schoenen aangetrokken en haar buurvrouwen bij haar thuis uitgenodigd. Haar initiatief heeft ertoe geleid dat zes buurvrouwen uit het portiek elkaar nu iedere twee weken treffen. Bij afwezigheid van haar familie, creëert Farida zo toch een sociale bedding in haar directe woonomgeving. Tegelijk houdt zij er rekening mee dat ze hier niet kan blijven: “Stel dat de Turkse regering na de verkiezingen de Syriërs eruit knikkert? God zal het weten.”

PUSHFACTOREN

De motivatie om naar Europa te willen lijkt in de familie dus minder voort te komen uit aantrekkingskracht van Europa, dan wel uit toenemende restricties in Turkije en het uitblijven van perspectieven om in Turkije te kunnen blijven. Anders gezegd: de pullfactoren van Europa lijken minder sterk dan de pushfactoren die uitgaan van het leven in Turkije. De jonge mensen in het vorige blog willen naar Europa omdat zij in Turkije vleugellam zijn. Zij willen uit de wachtstand, een leven opbouwen, een gezin, een eigen huis, een inkomen waarvan zij kunnen leven. Door hun tijdelijke verblijfsstatus en alle restricties ten aanzien van reizen en werken, kunnen zij dit in Turkije niet realiseren. Het is om hen dat hun ouders, behalve Farida, ondanks hun voorkeur voor Turkije toch Europa zouden verkiezen als ze die mogelijkheid hadden.

NEDERLAND, EEN PARADIJS?

De voorkeur voor Turkije bij de oudere generatie van de familie is anders dan in de tijd dat ik bij hen in Aleppo woonde. Zou het komen door de andere levensfase waarin deze generatie nu zit, vraag ik me af? Of zijn de beelden van Europa en Nederland veranderd onder invloed van internet en sociale media? Toen hadden zij de leeftijd die hun kinderen nu hebben. Zij hadden het niet breed en droomden van meer welvaart. Een leven in Nederland, zoals één van de broers, sprak sterk tot de verbeelding. Zij spraken verlangend over Nederland, als een soort paradijs waar al hun problemen als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen.

Dima lijkt de enige van deze generatie te zijn die het oude ideaalbeeld nog promoot. Ten overstaan van haar familie laat zij weinig kansen onbenut om Nederland op te hemelen: “Ik noem het wel eens ‘het kleine paradijs’”, zegt zij. Bij mij roept deze typering weerstand op. Ja, het leven in Nederland biedt – wanneer mensen ten minste een erkende status en een woning hebben – in diverse opzichten veel meer zekerheid en comfort dan het leven in Turkije en eerder in Syrië. Het belang hiervan kun je nauwelijks overschatten, want het gaat om een basis die bijdraagt aan een gevoel van veiligheid! Maar makkelijk is het daarmee niet. Er zijn in Nederland genoeg Syriërs en andere (voormalig) vluchtelingen die het moeilijk hebben, die te klein wonen, niet rond kunnen komen, gebukt gaan onder schulden, zich niet thuis voelen, teleurgesteld zijn in Nederland, onprettige ervaringen hebben met buurtgenoten of tijdens hun studie of werk. Ook de ontvangst van vluchtelingen in Nederland is vaak verre van paradijselijk: recente – maar ook veel oudere! – voorbeelden te over.

TUINTJE

Dima herkent mijn voorbeelden niet in haar eigen leven. Zij is zeer dankbaar voor het nieuwe leven dat Nederland haar heeft gegeven. Ze houdt van haar dorpje en geniet van de rust en de natuur om zich heen. Ze is ongelooflijk blij met haar tuintje. Zij en haar man verbouwen van alles in het tuintje en maken er ook een aantrekkelijke plek van voor vogels en vlinders. De tuin voegt veel leefruimte toe aan haar kleine woning en is een dagelijkse bron van plezier. Misschien is Nederland geen paradijs, maar haar woonplek is dat in haar ogen wel.

Als Dima het zo uitlegt, begrijp ik haar wel. In Aleppo kwam Dima zelden de stad uit, zij heeft nog nooit in haar leven een tuin gehad en zoveel groen om zich heen. Alleen al het feit dat zij weet dat ze op deze plek mag blijven, staat in schril contrast met de onzekerheid over de toekomst van haar familie in Turkije en Syrië. De stress van Syrië en in mindere mate Istanbul ligt achter haar. Hier mag ze blijven, hier is ze veilig, hier kan ze oud worden.

INTEGRATIEPARADOX

Dima’s levensfase en achtergronden spelen vermoedelijk mee in haar beleving van Nederland. De gemeente legt geen druk op haar (59) en haar man (67) om betaald werk te zoeken, gezien hun leeftijd en het ontbreken van (relevante) opleidings- en werkervaring. Dima’s positieve beeld van Nederland is mogelijk ook een illustratie van het fenomeen ‘integratieparadox’: hoogopgeleiden die succesvol inburgeren en gericht zijn op het deel uitmaken van en bijdragen aan Nederland, voelen zich vaak meer teleurgesteld in Nederland dan lager opgeleiden. Hoe beter mensen de Nederlandse taal beheersen en hoe meer zij participeren, des te meer ervaren en begrijpen zij dat ze zelden als ‘echte Nederlander’ gezien worden. Mensen die de Nederlandse taal minder goed beheersen en minder participeren, komen minder in aanraking met buitensluiting en stigmatisering. Daardoor raken zij minder teleurgesteld en voelen zij zich vaker verbonden met Nederland.

Toch ligt het misschien ook voor Dima genuanceerder dan ze bij haar familie laat zien. Toen ze net haar Nederlandse paspoort had was ze behalve blij ook verdrietig, omdat zij een ontheffing heeft moeten aanvragen voor haar inburgering en nauwelijks Nederlands spreekt: “Nu heb ik een Nederlands paspoort, maar ik spreek geen Nederlands. Dan is de Nederlandse nationaliteit leeg.” In Istanbul zie ik goed hoe zeer Dima’s gedachten en emoties altijd bij haar familie zijn. Al wonen zij nu ver uit elkaar, bij hen is zij thuis en op hen richt zij haar aandacht. Zij leeft nu in een land met een taal die zij niet beheerst en een samenleving die sterk afwijkt van wat zij gewend is. Daarover voelt ze zich ongemakkelijk. Tegelijk biedt deze plek haar rust en veiligheid en bevrijdt haar van een belangrijk deel van haar zorgen. Daarvoor is zij heel dankbaar en daardoor ervaart zij ruimte om zich te kunnen wijden aan haar (transnationale) familie. Zij is allerminst teleurgesteld in Nederland, maar eerder in zichzelf omdat het haar niet lukt de taal te leren.

TOEKOMSTPERSPECTIEF

De betekenis van ‘thuis voelen’ is verre van eenduidig. Voor geen van de familieleden in Turkije en Nederland voelt de nieuwe plek als ‘thuis’ zoals het vroeger was, toen ze nog met elkaar in Aleppo leefden. Thuis is er niet meer, maar zij proberen er het beste van te maken. De meeste familieleden in Turkije spreken wat Turks en op veel plaatsen kunnen zij terecht met Arabisch. Hun omgeving lijkt in diverse opzichten – klimaat, cultuur – op Syrië, terwijl Nederland sterk afwijkt van wat zij gewend zijn. Maar thuis voelen gaat ook over toekomstperspectief en jezelf veilig voelen, tot rust kunnen komen. Daarom wint bij de jongere generaties de aantrekkingskracht van Nederland en Europa. Turkije biedt hen geen mogelijkheden om een toekomst op te bouwen. In hoeverre Nederland hen dit wel kan bieden is gissen, maar de kans op een juridische status met bijbehorende rechten is aanzienlijk groter. Hun ouders zien dit en willen meestal niet dat de familie verder uit elkaar valt. Daarom zouden zij meewillen, maar zij weten dat deze wens weinig realistisch is: gezinshereniging met volwassen kinderen zit er niet in, ze hebben niet het geld voor mensensmokkelaars, zien teveel op tegen de gevaarlijke route en durven ook niet wat zij – ondanks de onzekerheid – hebben opgebouwd in Turkije te riskeren. Zo lijkt een toekomst van verder uit elkaar vallen steeds dichterbij te komen voor de gezinnen uit de familie die nu nog (enigszins) compleet zijn.


Foto: zicht op Galatabrug en Galatatoren in Istanbul, ©Ada Ruis

* De argumentatie dat een buurland beter is dan Europa kwam ik destijds ook tegen onder Syriërs in Jordanië en komt ook terug in bovengenoemd onderzoek.

Geschreven door Ada

Antropologie en Begeleiding

1 reactie

  1. Goed geschreven. Duidelijk. Het geeft te denken

Comments are closed.