Tijdens een taxirit in Amman, kwam ik toevallig met Amal in gesprek. Zij was één van de eerste Syriërs die ik hier ontmoette en stond er voor open om een afspraak te maken. Zij wilde mij wel meer vertellen over de situatie van jonge Syrische vluchtelingen in Jordanië.
Van Damascus naar Amman
Amal is opgegroeid in Jobar, een buitenwijk van Damascus. In Jobar woedt al jarenlang een heftige strijd tussen rebellen en het Syrische leger. Deze strijd heeft geleid tot een volledige exodus van de bewoners en tot totale verwoesting. Jobar is verworden tot een spookstad. Het wordt nog altijd bezet door rebellen van Al-Nusra, die van daaruit proberen hun invloed in Damascus uit te breiden.
Bij de acties rond Jobar zijn veel inwoners opgepakt en gevangen gezet, hoewel ze vaak niet betrokken waren bij het verzet. Dit lot trof vooral (jonge) mannen, waaronder een oom en een neef van Amal. De oom is in gevangenschap overleden; van de neef hebben ze al vier jaar niets gehoord. Amal vertelt dat haar neef 25 jaar was, en een paar jaar ouder dan zijzelf. Hij was net verloofd.
Amal is de oudste in een gezin met drie dochters en drie zoons. Het gezin is in 2012 Jobar ontvlucht. Ze kozen voor Amman, omdat ze hier mensen kenden en niet te ver van Syrië weg wilden; ze hoopten snel terug te kunnen keren. Met hun paspoorten en in hun eigen auto zijn zij naar Amman gereisd.
De hele familie van Amal woonde in Jobar en had een hechte band. Nu is de familie verspreid. Haar opa en oma wonen nu in een ander deel van Damascus, net als een broer en zus van haar moeder. Andere familieleden wonen in Turkije, Libanon, Egypte, Soedan, Saoedi-Arabië, Duitsland. Amal’s jongste zusje was een kleuter toen ze uit Damascus vertrokken. Amal vertelt dat zij telkens over Syrië praat, vooral over alle familie die daar was en die zij nu mist. Hier zijn ze alleen en dat is een groot verschil.
Studeren
Amal heeft in Damascus de basisschool en het voortgezet onderwijs doorlopen. Aansluitend heeft ze twee jaar Engels gestudeerd aan de Universiteit van Damascus. Op dit moment studeert ze Engels aan een van de vele universiteiten die Amman rijk is. Ze heeft geluk gehad, vindt zij zelf. Ze heeft een toelatingsexamen moeten doen en mocht toen in het tweede jaar van de opleiding starten; ze heeft dus één jaar ‘verloren’.
Het is allerminst vanzelfsprekend om als Syriër in Amman naar de universiteit te gaan. Amal kent maar weinig Syriërs op de universiteit. De reden ligt voor de hand: studeren is in Jordanië duur en dat geldt voor Syriërs in nog sterkere mate dan voor Jordaniërs; zij moeten meer betalen voor een studie. In Syrië was het onderwijs gratis. Amal’s geluk is dat zij vanuit twee bronnen financiële ondersteuning krijgt: een organisatie die zich inzet voor vluchtelingen, én de universiteit, die haar een beurs geeft vanwege haar hoge cijfers.
Ook Amal’s jongere broer studeert aan de universiteit. Zijn studie wordt betaald door hun oom in Syrië. Hij voldoet daarmee aan zijn religieuze verplichting tot zakaat, het doneren aan minder bedeelde geloofsgenoten, één van de vijf zuilen van de islam. Het is de vraag of hun jongere broer, die dit jaar eindexamen doet, ook zal kunnen studeren.
School
De jongere zussen en broers van Amal zitten op school. Haar jongste zusje en broer gaan naar een basisschool bij hen in de buurt. Zij krijgen les van Jordaanse leerkrachten, maar zitten nooit samen in de klas met Jordaanse kinderen. De Jordaanse kinderen gaan op de gewone lestijden naar school: ’s ochtends en het begin van de middag. Daarna gaan de Syrische kinderen naar school, meestal van 14.00 tot 18.00 uur. Zij krijgen les van dezelfde leerkrachten en gebruiken dezelfde boeken. In het voortgezet onderwijs gaat het op dezelfde manier. Volgens Amal zijn de taken van leerkrachten enorm verzwaard hierdoor, en zijn ze moe wanneer ze lesgeven aan de Syrische kinderen.
De lestijden zijn een probleem voor de kinderen. In de ochtend hebben zij niets te doen en tijdens een groot deel van het schooljaar is het donker als de school uitgaat. Het Midden-Oosten ligt dichterbij de evenaar en het duister valt snel en ook vroeger dan in meer noordelijk gelegen landen, zoals Nederland. Amal’s zusje en broer moeten altijd opgehaald worden, omdat ze bang zijn in het donker naar huis te lopen.
Levensonderhoud en Werk
Het gezin woont in een stadswijk in Amman waar veel Syriërs wonen, omdat de huren er laag zijn. In Damascus hadden Amal’s ouders een eigen huis, waardoor zij nauwelijks geld uit hoefden te geven aan wonen. Jordanië is een duur land; veel duurder dan Syrië. Tegelijk is het voor Syriërs verboden om te werken. Omdat het onmogelijk is te leven zonder een bron van inkomsten, zien veel Syriërs zich gedwongen om illegaal te werken tegen lagere lonen dan Jordaniërs. Ook Amal’s vader doet dit. Hij werkt op onregelmatige basis in een meubelwerkplaats. Hij neemt hiermee een risico: wanneer hij betrapt zou worden, zal hij uitgezet worden naar Syrië en niet terug kunnen keren. Hij heeft echter geen keuze. Ook Amal werkt illegaal wat bij, om haar familie te ondersteunen. Naast deze inkomsten, krijgen zij maandelijks voedselbonnen van Unicef.
Amal vertelt dat het voor sommig werk mogelijk is om bij het Ministerie van Werkgelegenheid een arbeidsvergunning te kopen. Ze weet niet precies hoe duur het is, maar wel dat het voor haar familie onmogelijk is om op te brengen; alleen echt rijke Syriërs kunnen zich dat veroorloven. Werk dat in aanmerking komt voor zo’n arbeidsvergunning is vooral in de handel en in de horeca. Voor het onderwijs, waar haar interesse ligt, is het onmogelijk om een werkvergunning te krijgen: alleen Jordaniërs mogen in het onderwijs werken.
Er zijn Jordaniërs die bereid zijn Syriërs te helpen, bijvoorbeeld door hen werk te bieden en af te spreken dat zij hen bij een eventuele controle zullen verbergen, of zullen doen alsof zij klant zijn of een toevallige passant. Volgens Amal hebben de Jordaniërs ook hun netwerken hiervoor, en bellen zij elkaar wanneer er controles zijn in een bepaalde wijk of branche. De reden dat Jordaniërs wel Syriërs in dienst willen nemen, is niet alleen omdat zij goedkoper zijn, maar ook omdat zij harde werkers zijn. Wij Syriërs pakken alles aan, zegt Amal.
Autorijden
Tijdens het eerste jaar in Amman, konden zij nog hun eigen auto gebruiken. Daarna werd er een wet aangenomen die het bezitten en besturen van auto’s door Syriërs verbood, vertelt Amal. Er waren in het begin veel Syrische auto’s in Amman; nu zie je ze nooit meer. Toen het bericht over de nieuwe wet kwam, heeft Amal’s vader de auto direct verkocht, omdat hij anders in beslag genomen zou worden. Volgens Amal betrof de nieuwe wet alleen Syriërs: Iraakse vluchtelingen in Jordanië, die vaak al langer in het land zijn, mogen wel autorijden. Net als een werkvergunning, kunnen rijke Syriërs ook een vergunning kopen waarmee zij auto mogen rijden, maar er zijn nauwelijks Syrische vluchtelingen die dit kunnen betalen.*
Amal vertelt over een Syrische jongen, die bij hen in de buurt woonde. Hij is betrapt toen hij in een auto reed en is naar het vluchtelingenkamp Zaatari overgebracht, dichtbij de Syrische grens. Van daaruit is hij enkele dagen later de grens met Syrië over gezet. Hij kon niet meer terugkomen naar Jordanië. Zijn familie heeft toen besloten om te vertrekken uit Jordanië. Zij wonen nu in de Verenigde Staten en zijn erin geslaagd om ook hem vanuit Syrië in de VS te krijgen.
Toekomstverwachtingen
Amal zal binnen een paar maanden afstuderen. Iets wat normaal gesproken een feest zou moeten zijn, bedrukt haar nu. Want wat daarna? In het onderwijs zal zij niet kunnen werken. Misschien lukt het haar om in het privéonderwijs aan de slag te komen; daar is de controle kleiner. Ze is somber over de situatie in Syrië en verwacht dat de oorlog nog lang kan duren. Haar liefste wens is terugkeren naar Syrië. Tegelijk wordt ze ook verdrietig als ze daaraan denkt, want niets zal meer zijn zoals het was: huizen zijn verwoest, veel mensen zijn naar het buitenland vertrokken en komen waarschijnlijk niet meer terug, anderen zijn dood. Vroeger bestaat niet meer.
Ondanks alles is Amal blij dat ze in Jordanië is. Zij vindt het fijn dat het dichtbij Syrië is, dat de taal hetzelfde is, en dat de manier van leven lijkt op wat zij is gewend. Veel Syriërs zijn inmiddels verder gemigreerd, meestal naar Europa. Zij gaan ervan uit dat ze nooit meer terug zullen gaan naar Syrië en zien geen toekomst in Jordanië; het lukt hier niet om in hun levensonderhoud te voorzien en om hun kinderen een opleiding te geven. Maar Amal moet er niet aan denken om naar Europa te gaan. Zij wil terug naar Syrië. Tot die tijd zal zij proberen om samen met haar familie het hoofd boven water te houden en een zo goed mogelijk leven te leiden in Jordanië, hoe moeilijk dat ook is.
* Na het schrijven van deze blog is mij uitgelegd dat dit geen nieuwe wet is. Mogelijk is het naleven van de wet strikter geworden, gezien de grote aantallen vluchtelingen uit Syrië, die naar Jordanië kwamen. Amal hoorde tot de eerste groep. Zij hebben dus kennelijk een jaar lang niets van de wet gemerkt, waardoor deze indruk is ontstaan. Het komt erop neer dat alleen mensen met een Jordaanse verblijfsvergunning of Jordaans staatsburgerschap auto mogen rijden. Iraki beschikken hier veelal over, terwijl Syriërs meestal alleen een identiteitskaart voor vluchtelingen hebben; deze heeft niet de status van verblijfsvergunning. Naast het gewone (Jordaanse) rijbewijs bestaat er een internationaal rijbewijs, dat gekocht kan worden. Vermoedelijk is dit het ‘dure rijbewijs’ waarop Amal doelt.
Beperkingen ten aanzien van werken en autorijden door vluchtelingen bestaan in veel landen. Ook in Nederland mogen Syriërs pas auto rijden wanneer zij een verblijfsvergunning hebben, en bovendien geslaagd zijn voor hun Nederlandse theorie- en praktijkexamen. Voor veel mensen is dat een grote financieel obstakel. Een verschil is dat Syriërs in Nederland in het algemeen wel een (tijdelijke) verblijfsvergunning krijgen.
Ha Ada,
Wat een prachtige, en ook aangrijpende, verhalen schrijf je vanuit Jordanië. Zeker door het verhaal van Amal wordt de oorlog in Syrië meer ‘voelbaar’. Wat een bijzondere ervaring zal het voor jou zijn om al deze mensen te mogen ontmoeten. Fijn dat je mij als lezer op deze manier deelgenoot laat zijn. Dank daarvoor.
Hartelijke groet,
Liesbeth
lieve Ada,
een rijk, maar ook verdrietig verhaal over “zomaar” een vluchteling en haar familie. Wat een moed en uithoudingsvermogen vertonen deze mensen, ze zijn in veiligheid, maar het wordt ze zo moeilijk gemaakt om een gewoon leven te leiden. En dan heeft Amal nog enigszins geluk gehad.
Dankjewel weer voor je blog!
liefs, Barbara
Een aangrijpend verhaal, mooi geschreven. Bedankt voor de blog!
dankjewel Ada voor het indrukwekkende verslag van Amal
Aangrijpend verhaal. Je culinaire gastgezin inspireert me trouwens tot het benutten van mijn citroenschillen. Zo zie je maar hoe multi-cultureel je werkt!