Gastgezin

Mijn eerste week in Jordanië heeft in het teken gestaan van kennismaking, veel studeren, de weg leren vinden in Amman. Maar ook van het wennen aan mijn nieuwe woonsituatie: van een druk gezinsleven als moeder van drie grote zoons, aan een leven als ‘student op kamers’ bij een gastgezin. Jamil en Saïda heten zij, mijn ‘gastouders’. Beide zijn begin zestig, ongelooflijk gastvrij, altijd goed gehumeurd, en gemakkelijk in de omgang. Met grote vanzelfsprekendheid hebben ze mij opgenomen in hun dagelijks leven. Vanaf het begin voelde ik me thuis.

Ze wonen op de eerste verdieping van een portiekwoning in West-Amman, op loopafstand van Al-Mashriq, het taalinstituut waar ik iedere ochtend heen ga. De woning had oorspronkelijk twee verdiepingen: ook het souterrain hoorde erbij, maar daar woont nu hun oudste zoon met zijn vrouw en dochter.

Koken

De keuken is de centrale plaats in het huis. Als Jamil en Saïda thuis zijn, zitten zij daar. Of eigenlijk staan ze er meestal: samen koken. ’s Ochtends vind ik een heerlijk ontbijt op de keukentafel; vaak zijn zij zelf dan al weg, soms is Saïda nog thuis. Eind van de middag eten we meestal samen. Saïda houdt niet van koken en zegt dat Jamil het beter kan dan zij. Jamil probeert graag dingen uit en houdt van pittig eten, een overblijfsel van zijn langdurige verblijf in Pakistan. Saïda doet vooral het voorbereidende werk en ruimt na afloop op. Als zij in de pannen aan het roeren is, komt hij meestal kijken of het wel goed gaat. Tijdens een van de maaltijden, halen zij samen herinneringen op aan mislukte gerechten die Saïda vroeger gemaakt heeft, toen ze nog wel eens pogingen deed om een goede huisvrouw te zijn. Ze lachen er allebei hard om.

Palestijnen

Jamil en Saïda zijn Palestijnen, net als meer dan de helft van de bewoners van Jordanië. Na de stichting van de staat Israël, in 1948, hoorde de Westelijke Jordaanoever bij Jordanië. In 1967 bezette Israël dit gebied, tijdens ‘de zesdaagse oorlog’. Een gevoelig verlies voor Jordanië, omdat de Westoever vruchtbaar is en Jordanië grotendeels bestaat uit droog woestijnlandschap. In 1988 gaf Jordanië de Westoever op, nadat de eerste intifada was begonnen, de Palestijnse volksopstand die zich richtte tegen de Israëlische bezetting, en nadat de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO een onafhankelijke Palestijnse staat uitriep.

De meeste Palestijnen in Jordanië zijn in 1948 of in 1967 naar Jordanië gevlucht. Anders dan in Syrië en Libanon, konden Palestijnen in Jordanië het Jordaans staatsburgerschap krijgen. Een aanzienlijk deel van hen heeft dit staatsburgerschap, maar er is ook een deel dat dit niet wil. Zij vinden dat Palestina hun thuisland is; een Jordaans staatsburgerschap zou de indruk kunnen wekken dat hun probleem is opgelost. Deze groep leeft veelal in vluchtelingenkampen. Palestijnen in Jordanië spelen een belangrijke rol in de economie, maar hebben nauwelijks invloed op de politiek. Politieke invloed, evenals werken voor veiligheidsdiensten, is voorbehouden aan (koningsgezinde) ‘autochtone’ Jordaniërs.

De ouders van Jamil zijn geboren en opgegroeid in een dorpje in de buurt van Nablus, op de Westelijke Jordaanoever; de ouders van Saïda komen uit de kuststad Haifa in het huidige Israël. Een deel van de familie van Saïda en Jamil woont op de Westelijke Jordaanoever. Af en toe komen zij naar Amman, maar omgekeerd staat Israël dit niet toe.

Wereldburgers

Jamil en Saïda hebben op veel plaatsen gewoond. Als kleine jongen is Jamil naar Koeweit verhuisd, omdat zijn vader daar werk had gevonden als accountant op een ministerie. Al decennia lang werken er in de Golfstaten veel arbeidsmigranten uit andere Arabische landen, onder hen veel Palestijnen. In de Golfstaten is meer werk en de lonen zijn hoger.

Nadat Jamil in Koeweit de middelbare school had afgerond, is hij gaan studeren in Pakistan. Veel jongeren uit gezinnen van arbeidsmigranten gingen voor hun studie naar Pakistan, omdat studeren in Koeweit moeilijk was. Jamil is begonnen met een studie natuurkunde in Lahore, maar is na drie jaar overgestapt naar geneeskunde. Het viel aanvankelijk niet mee om zich als 17-jarige, zonder familie, thuis te gaan voelen in dit andere land. Maar in de loop van de tijd ging hij het steeds meer waarderen: het zelfstandig zijn, de Pakistaanse keuken, de mooie natuur. Uiteindelijk zou hij er zelfs negen jaar blijven, waarvan vijf jaar samen met Saïda. In de zomervakanties ging hij naar Koeweit, naar zijn ouders; daar zijn Saïda en hij ook getrouwd.

Saïda is op latere leeftijd dan Jamil vanuit Amman naar Koeweit gekomen, eveneens vanwege werk van haar vader, en heeft er ook gestudeerd: biologie. Kort na haar afstuderen is ze getrouwd met Jamil en meegegaan naar Pakistan. Voor beide waren de jaren in Pakistan heel gelukkig. Ze hadden veel vrienden en een mooi leven.

Tijdens hun laatste jaar in Pakistan, werd hun oudste zoon geboren. Toen hij een paar maanden oud was zijn ze naar de Verenigde Staten vertrokken: Jamil ging zich daar als arts specialiseren en Saïda heeft er een masteropleiding Public Health gedaan.

Omdat Jamil niet goed kon aarden in de VS en verlangde naar zijn familie, die na het pensioen van zijn vader weer in Amman woonde, zijn ze na drie jaar definitief teruggekeerd naar Amman. Ook Saïda’s familie woonde daar inmiddels weer. Hun tweede zoon werd nog in de VS geboren, hun jongste zoon in Amman.

Verdriet

Jamil vertelde me als eerste over het drama dat hen zes jaar geleden heeft getroffen: hun tweede zoon, Mahmoud, is toen plotseling overleden. Hij had vanwege zijn geboorte in de Verenigde Staten, de Amerikaanse nationaliteit. Toen hij 18 was, heeft hij besloten om naar Amerika te gaan, waar hij zes jaar later is overleden aan een verwaarloosde ziekte. Jamil zegt dat hij veel steun haalt uit zijn geloof en het daarom inmiddels kan accepteren, maar dat het voor Saïda nog altijd heel moeilijk is. Saïda vertelt later over Mahmoud dat hij een stille, gesloten jongen was. Hij praatte weinig. In de VS woonde hij alleen toen het gebeurde. Misschien moest het zo zijn, heeft hij nu zijn rust. Saïda heeft een open en mooi gezicht, en doorgaans lacht zij veel. Alleen als zij over Mahmoud praat is aan haar te zien dat ze een groot verdriet met zich meedraagt. Hij is steeds in mijn gedachten, zegt zij, het leven heeft zijn glans verloren.

Werk en geld

Jamil heeft na hun komst in Amman bijna tien jaar in een privé-kliniek gewerkt. In die tijd maakte hij lange werkdagen en moest hij vrijwel altijd bereikbaar zijn. Na de dood van Mahmoud wilde hij een rustiger leven en is hij arts geworden op een privé-school. In de Jordaanse wet zijn scholen met meer dan vijfhonderd leerlingen verplicht om een arts op school te hebben.

Saïda heeft in Amman tien jaar gewerkt op de open universiteit. Nu zorgt zij samen met haar zus voor haar oude moeder. Vaak gaat zij al ’s ochtends vroeg de deur uit en komt pas halverwege de middag weer thuis.

Saïda vertelt dat Jamil binnenkort wel zou willen stoppen met werken; hij is moe. Wat hen nog tegenhoudt is hun jongste zoon Samir, die in Beirut geneeskunde studeert. In Jordanië worden Palestijnen beperkt toegelaten aan de universiteit; de quota zijn ook aan cijfers gekoppeld en de cijfers van Samir waren net niet hoog genoeg. De studie in Beirut is duur. Saïda vertelt dat ze bijna het hele pensioengeld van Jamil hebben opgenomen en uitgegeven aan de studie van Samir. Gelukkig is Samir inmiddels met zijn laatste studiejaar bezig, maar hierna moet hij zich nog gaan specialiseren. Dat wil hij in de Verenigde Staten gaan doen. Er is een rijke kennis in de VS die hierbij misschien kan helpen. Soms maakt ze zich zorgen over hoe het moet als Jamil straks met pensioen is. Gelukkig heeft zij zelf nog wel haar pensioengeld, maar dat is niet voldoende. Hun oudste zoon verdient te weinig om bij te kunnen springen. Alle hoop is gevestigd op Samir: het geld dat in zijn studie is geïnvesteerd zal zich hopelijk later terugverdienen.

Ten slotte

Het is bijzonder om getuige te zijn van hoe twee mensen, die ik een week geleden nog niet kende, met elkaar omgaan. Ze hebben samen veel meegemaakt en lijken tot de stellen te horen bij wie dit de band bekrachtigt; ze doen veel samen, lachen veel, praten met respect over elkaar. Zij knopen de touwtjes aan elkaar, en doen dat creatief én met volle aandacht. Met grote zorgvuldigheid gaan zij om met restjes: de schillen van uitgeperste citroenen worden gebruikt om olijven in te maken en vervolgens als marinade voor kip; het koude water dat uit de douche komt voor het is opgewarmd, wordt opgevangen in een bak en later gebruikt voor het koken. Bij het verhuren van de kamer speelt zonder twijfel mee dat zij het geld hard nodig hebben. Toch is het laatste wat zij doen de indruk wekken dat ik de zoveelste logé ben die zij over de vloer hebben. Hun hartelijkheid en gastvrijheid is oprecht; wat een mazzel dat ik bij hen ben terecht gekomen.

Geschreven door Ada

Antropologie en Begeleiding

Al 6 reacties, wat vind jij? Reageer hieronder!

  1. Hoi Ada,

    wat een mooi verhaal om te lezen. Bijzondere mensen om een poosje bij te wonen, zo komen ze over op mij.
    Veel plezier met je studie!
    groet, Enny

  2. Dag Ada,
    Wat een mooie omschrijving van hoe je daar verblijft. Je neemt mij als lezer mee in jouw leven daar. Ik blijf je met heel veel plezier en interesse volgen! Heb het daar goed, een mooie en leerzame tijd toegewenst!
    Groet, Jolanda (HU)

  3. Dag Ada,
    Mooie website, mooie blog: leuk en bijzonder dat ik jouw studie en onderzoek op deze manier kan volgen. Ik ben blij te lezen dat je het zo getroffen hebt met jouw gastgezin. Ik kijk al uit naar je volgende blog. Lieve groeten, Marina

  4. Lieve Ada,
    Net je mooie verhaal over 2 bijzondere mensen gelezen. Wat fijn dat je hen hebt ontmoet. Ik kijk uit naar je volgende blog! Liefs, Barbara

  5. Dag Ada,

    Fijn van je te horen. Klinkt heel interessant & indrukwekkend allemaal. En wat schrijf je toch goed en invoelend. Dat belooft veel goeds voor je onderzoek!
    liefs, Marjo

  6. Dag lieve dochter, wat mooi om zo te mogen meeleven met wat jij daar doet. Wat ik zie en hoor is helemaal Ada! Jij boft met jouw gastouders, maar zij ook met jou! Kus, Bartheke.

Comments are closed.