De laatste dag van een jaar kijken veel mensen terug en maken ‘de balans’ op: wat was het voor een jaar? Waar ben je blij mee, wat wil je anders, wat hoop je achter je te kunnen laten, wat hoop je uit te kunnen bouwen, wat wens je je dierbaren toe? Mijn eigen balans is redelijk overzichtelijk: het is niet gelukt om regelmatig blogs te schrijven (…), maar ik heb wel een stevige basis voor mijn onderzoek gelegd, en ik heb er plezier in. Mijn ouders hebben het jaar opnieuw doorstaan, met ups en zeker ook downs, maar ze zijn er nog. Thuis wordt het steeds rustiger: één van mijn zoons heeft het nest verlaten, en een ander staat op het punt dat te doen; goed en leuk, de tijd is er rijp voor. Kortom, gebeurtenissen van een levensjaar met ‘gewone’ hoogte- en dieptepunten.
Hoe anders is dat voor veel van de gezinnen uit Syrië die meedoen aan mijn onderzoek. Door hun levens loopt de breuklijn van oorlog en de vestiging in een nieuw, onbekend land. Een deel van de gezinnen is hier inmiddels twee of drie jaar, een klein deel is pas kort geleden aangekomen. En enkele gezinnen hebben er net hun eerste jaar in Nederland opzitten. In het afgelopen jaar kwamen Syriërs vooral in het kader van gezinshereniging naar Nederland. Dat gold ook voor het gezin van Hasna, die in een dorp in de omgeving van Amersfoort woont. Hasna en haar gezin kwamen in de herfst van vorig jaar aan. Nu ruim een jaar later blikt zij terug.
Het verhaal van Hasna en haar gezin staat niet model voor het verhaal van andere gezinnen uit Syrië. De gezinnen die bij mijn onderzoek betrokken zijn, laten zien dat er weliswaar parallellen zijn, maar dat de verhalen ook sterk uiteen kunnen lopen. Waarin Hasna en haar gezin opvallen, zijn hun positieve instelling en de concrete stappen die zij al gezet hebben in de richting van een leven waarin zij onafhankelijk kunnen zijn van steun van de overheid en instanties.
Syrië
Hasna (38) kwam ruim een jaar geleden aan met haar dochters Lana (9), Judy (7) en Nora (3). Haar man Omar was ruim een jaar eerder aangekomen. Nadat hij een tijdelijke verblijfsvergunning had gekregen, kon hij gezinshereniging aanvragen. Het gezin komt uit een stad in het Oosten van Syrië. Hun stad kwam vanaf 2014 in handen van Daesh (Islamitische Staat), en was daarvoor al strijdtoneel van diverse concurrerende facties. Hasna en Omar halen vaak herinneringen op aan hun leven voor de oorlog, hun mooie stad aan de rivier de Eufraat, waar ze ’s zomers zoveel tijd doorbrachten. Hun leven was goed. Ze hadden zelfs drie huizen: één huis in de stad, en twee huizen daarbuiten, waar ze in vakantieperiodes tijd doorbrachten. Alle familie woonde er, en ze hadden veel vrienden. Toen de stad onveilig werd, zijn ze in een van hun andere huizen gaan wonen, en toen ze zich ook daar niet meer veilig voelden zijn ze naar Damascus gegaan. Dat bleek precies op tijd: vlak na hun vertrek werd de doorgaande weg afgesloten.
Begintijd
Toen Hasna met haar dochters aankwam op Schiphol, hadden Omar en zij elkaar ruim anderhalf jaar niet gezien. Nora was pas vier maanden oud toen Omar vanuit Damascus vertrok. Hasna heeft goede herinneringen aan de beginperiode in Nederland. De eerste drie dagen konden ze in een tijdelijk huis in hun nieuwe gemeente even op adem komen. Daarna ging zij met haar dochters door naar het aanmeldcentrum in Veenhuizen, en vervolgens naar een AZC, waar zij moesten blijven totdat er voor hen een woning beschikbaar was. Over haar eerste ervaringen in Nederland vertelt zij: “De eerste keer dat we naar buiten gingen, naar de winkels, de straat op, had ik het gevoel dat iedereen naar ons lachte. Ik had mijn meisjes bij me, en die hadden alle drie dezelfde kleren aan. De Nederlandse mensen op straat keken en lachten naar ons. Ze zeiden ‘hai’. Ik was heel blij en ik kwam tot rust.”
Ook het AZC is voor haar een positieve ervaring, ondanks het feit dat Omar daar niet bij hen mocht wonen, omdat hij in zijn tijdelijke huis in de nieuwe gemeente moest blijven. Hasna kreeg samen met haar dochters een eigen caravan. Zij herinnert zich de behulpzaamheid van de medewerkers van het COA, die haar hielpen bij alles wat zij nodig had, zoals een kinderwagen voor Nora. Zij vond het heel fijn om haar eigen plekje te hebben en zelf te kunnen koken. In het hoofdgebouw van het AZC deelden mensen de keuken en de badkamer, en dat gaf wel eens problemen.
Hasna omschrijft zichzelf als sociaal en flexibel: zij maakt gemakkelijk en overal vrienden. Zo had zij ook op het AZC al snel een groep vriendinnen, die ook kinderen hadden, en met wie ze naar de speeltuin en andere plekken ging. Oud en Nieuw heeft zij vorig jaar daar gevierd, op het AZC, met haar vriendinnen. Er was een feest georganiseerd en de kinderen kregen een cadeautje. Ze vond het geen probleem om bijna drie maanden in de caravan te wonen. Ze zegt: “Ook al waren we nog niet gesetteld, het was genoeg te weten dat mijn dochters en mijn man en ik bij elkaar zullen zijn; ik was heel blij”.
Nieuw thuis
In januari konden zij hun nieuwe huis betrekken, nadat Omar er eerst een paar weken flink in had gewerkt om het schoon, geschilderd en ingericht te krijgen. De eerste twee maanden in haar nieuwe woonplaats vond Hasna het moeilijkst: zij kende nog niemand en had nog geen fiets. Ze moest wachten voor ze kon starten met taallessen, want de groepen zaten vol. Omar deed in die eerste tijd bijna alles, zoals hun twee oudste dochters naar school brengen en weer halen. Lana en Judy gingen naar een basisschool met een taalklas: twee dagen per week zaten ze in de taalklas, en de rest van de week in een reguliere klas.
In maart 2017 veranderde Hasna’s leven: haar taallessen begonnen en zij kreeg een fiets. Maart noemt zij ‘de maand van de vriendschap’. Zij leerde op de taalles haar inmiddels beste vriendin Malika kennen, eveneens uit Syrië. Via Malika maakte zij kennis met andere Syrische vrouwen in het dorp. Inmiddels maakt zij deel uit van een hechte vriendinnengroep, die elkaar iedere zaterdag ziet, telkens bij een van de vrouwen thuis. De fiets is voor Hasna heel belangrijk: het heeft haar vrijheid gegeven. In weekends en vakanties gaat zij er vaak op uit met haar dochters, vriendinnen en hun kinderen; via een Whatsapp-groep houden zij en haar vriendinnen elkaar op de hoogte van leuke evenementen en spreken af om er samen heen te gaan.
Hasna omschrijft haar vriendinnengroep als een soort ‘nieuwe familie’. Ze mist haar ouders, broer en zussen; zij is de enige die in Nederland woont. Ze hebben met de familie een Whatsapp-groep, en iedere dag is er wel even contact. Ze spreken dan berichtjes in, en horen zo elkaars stem; dan lijkt het alsof zij dichtbij zijn. Eens per week heeft ze een videogesprek met haar ouders, die in Turkije zitten. Haar vader moet dan vaak huilen; hij mist zijn kinderen zo. Als Hasna zich verdrietig voelt, bijvoorbeeld omdat zij haar familie mist, gaat zij meestal naar Malika. Malika is als haar zus; ook in haar manier van doen lijkt zij op haar zus.
Haar twee oudste dochters pikken het Nederlands snel op. Ze hebben het naar hun zin op school. Vooral de taalklas vinden zij leuk. Daar zitten andere kinderen uit Syrië. In de gewone klas vinden zij het moeilijker om vrienden te maken. Zij kunnen zich nog niet helemaal goed uiten in het Nederlands, en sommige Nederlandse kinderen negeren hen. Nora gaat sinds kort naar een peuterspeelzaal. Hasna hoopt dat zij zo wat Nederlands leert, voor zij naar de basisschool zal gaan.
2018
Wat aan Hasna knaagt is dat zij zichzelf verwijt niet genoeg te studeren: haar vorderingen met de Nederlandse taal gaan minder snel dan ze zou willen. Zij ziet haar toekomst in Nederland, en ze wil hier een leven opbouwen. Het belangrijkste is dat haar dochters hier veilig zijn en toekomstmogelijkheden hebben, maar zij heeft ook voor zichzelf idealen die ze – in elk geval deels – hoopt te verwezenlijken. In Syrië heeft zij altijd gewerkt, ook nadat zij was getrouwd en moeder werd. In Nederland hoopt zij ook ooit te kunnen werken. Ze vindt dat zij meer met Nederlanders op zou moeten trekken, maar op dit moment doet de warmte van haar Syrische vriendinnengroep haar zoveel goed. Kort geleden heeft zij een Nederlands taalmaatje gekregen. Zij hoopt dat 2018 haar verder brengt in het leren van de Nederlandse taal.
Hoewel zij in Syrië een goed leven hadden, en het hen aan niets ontbrak, zijn zowel Hasna als Omar heel tevreden in hun sociale huurwoning en met hun relatief lage inkomen. Waar het om gaat is dat zij hier veilig zijn en dat de meisjes naar school kunnen gaan. Wel hopen zij dat Omar in 2018 werk zal vinden, en die kans is groot. Omar heeft een goede opleiding en heeft in het afgelopen jaar mee mogen doen aan een cursus voor software development. Daarmee heeft hij heel goede kansen op werk. Er zijn al mogelijkheden geweest, maar eerst moet hij zorgen dat hij ook op tijd aan de inburgeringseisen voldoet; anders krijgt hij een hoge boete. Binnenkort hoopt hij te slagen voor het staatsexamen B1 en zich dan helemaal te kunnen richten op het vinden van werk.
Wanneer Omar werk zou vinden in een andere hoek van het land, zou Hasna daarvoor willen verhuizen. Na wat zij in Syrië hebben doorstaan en tijdens de periode dat ze van elkaar gescheiden waren, is voor haar het belangrijkste om nu dichtbij elkaar te zijn. Een eventuele verhuizing zou voor haar een logische stap zijn, die hoort bij het opbouwen van hun nieuwe leven. Haar vriendinnen zou ze enorm missen, maar ze kent zichzelf: ook op een nieuwe woonplek zou zij opnieuw vriendschappen op kunnen bouwen. Zij kijkt met vertrouwen uit naar een nieuw jaar in Nederland.