Na ruim een week in Istanbul doe ik ’s avonds laat een corona zelftest. Dima hoest al dagen en ik voel me niet lekker. Er verschijnen twee rode streepjes. Ik loop naar Dima toe die al bijna in slaap is en zeg: we hebben corona! Dima is meteen klaarwakker en test even later ook positief. We vermoeden dat Dima het heeft opgepikt in de lange wachtrijen op Schiphol. Zij hoest al sinds twee dagen na onze aankomst.
SPELBREKER
Ik maak me zorgen. We hebben veel mensen ontmoet aan wie we het door hebben kunnen geven. Wie moeten we waarschuwen? Ik denk aan Tariq en zijn gezin in Bursa en aan het aankomende hennafeest en de bruiloft van Rahaf en hoop maar dat wij niemand besmet hebben. Dima en Farida voelen zich niet bezwaard. Zij plaatsen het in een religieus kader: het is niet in onze handen maar in de handen van God, het is zo geschreven, voorbestemd. Ook de familie die we het laten weten reageert zo.
Op onze eerste ziektedag gonst het van de bedrijvigheid. Farida heeft nog geen klachten en gaat boodschappen doen. Er wordt van alles in huis gehaald en de zussen gaan uitgebreid voor ons koken. Het is vreemd hoe de familiedrukte abrupt stilvalt. Het is opeens gedaan met de zoete inval: daar waar de eerste week op ieder moment van de dag familieleden op de stoep stonden of ons lieten weten dat ze ons verwachtten, zitten we nu met zijn drieën thuis. Wat wel doorgaat, zelfs met nog grotere intensiteit, is het bellen. Al hoestend belt Dima de hele dag door: met haar dochters in Aleppo, Nederland en Istanbul, met andere familie. En zij bellen haar. Het is in Syrië de tijd van de eindexamenuitslagen en overgangsrapporten en uit Aleppo komen vreugdevolle berichten van nichtjes en neven die geslaagd zijn of overgegaan naar hun volgende schooljaar. Ik werk mijn aantekeningen bij, lees wat, app wat.
Het hoesten maakt dat we slecht slapen. Maar niet alleen het hoesten. Na middernacht wordt er herstelwerk gedaan aan de straat om de hoek. Er rijdt een auto langs met harde bonkende muziek. En nog één. Vanuit een huis aan de overkant waaien kinder- en vrouwenstemmen naar binnen. Er loopt een groep mannen luid pratend en lachend onder ons raam langs. Het lijkt nooit stil in (dit deel van?) Istanbul.
ZIEK ZIJN
Twee dagen later is ook Farida ziek, maar het is bij haar anders dan bij Dima en mij: behalve hoofdpijn heeft zij last van haar maag. Farida is met grote overgave ziek en wil naar het ziekenhuis om een dokter te zien. Ze is niet gevoelig voor het argument dat ze dan mogelijk de dokter of andere mensen zou kunnen besmetten. Het zou net zo goed iets anders dan corona kunnen zijn, redeneert zij. Een derde zelftest heb ik niet bij me. In andere (rijkere) wijken in Istanbul schijnen ze bij iedere apotheek te krijgen te zijn, maar in deze buurt niet. Farida zegt dat ze ook geen test wil: ‘het is niet in onze handen’.
Uit mijn tijd in Syrië herinner ik me het intensieve doktersbezoek van veel mensen. Het vertrouwen in dokters en medicijnen was bij veel mensen zeer groot en bij iedere kwaal bezochten zij een dokter. In Syrië was dat heel laagdrempelig: iedereen kon zonder verwijzing terecht bij een specialist en ook zonder doktersbezoek en -recept was het gemakkelijk om aan medicijnen te komen, zoals antibiotica. In Istanbul lijkt dit ook zo te gaan. Syriërs in Istanbul weten heel goed de weg te vinden naar Syrische – of in elk geval Arabisch sprekende – artsen en tandartsen. Mijn Syrische contacten in Nederland hebben vaak grote moeite met de gezondheidszorg in Nederland. Ze vinden het omslachtig en beperkend dat alles via de huisarts loopt en ze niet zelf kunnen kiezen of ze naar een specialist gaan. Ook begrijpen velen van hen de terughoudendheid ten aanzien van medicatie niet. Vooral in de eerste jaren hoorde ik vaak: “In Nederland geven ze altijd voor alles alleen maar paracetamol, paracetamol, paracetamol. De gezondheidszorg in Syrië was veel beter!” Ook Farida wil pertinent naar een dokter. Corona of niet en ondanks mijn tegenwerpingen, gaat zij erheen. Een uur later is zij terug: de dokter was er niet. Ik vang het gesprekje op tussen Dima en Farida. Farida zegt: “Ada zegt dat het normaal is wat ik heb”. Dima antwoordt: “Ja, in Nederland en andere Europese landen kijken ze er zo tegenaan. In Turkije en Syrië zeggen ze als je ziek bent ‘het is niet normaal’. In Nederland zeggen ze ‘het is normaal’. En ik denk nu ook dat het normaal is om soms ziek te zijn.” Farida zegt dat ze toch naar het ziekenhuis wil. Maar ze gaat niet. De dag daarna voelt zij zich gelukkig een stuk beter.
OFFERFEEST
Precies in deze periode valt het offerfeest. Toen ik in 1989 bij de familie in Aleppo woonde, heb ik het offerfeest ook bij hen meegemaakt. Ik keek ernaar uit om te ervaren hoe zij dat nu in Istanbul vieren. De grote familieontmoeting in Bursa kon dus niet doorgaan vanwege het reisverbod voor Syriërs, maar gelukkig waren we daar nu eerder geweest. Ook voor de kinderen van Dima en Farida is het jammer dat we corona hebben: ze hadden zich erop verheugd dat wij er met het feest zouden zijn en nu kunnen we hen niet bezoeken. Op de dag voor het feest staat de tv afgestemd op een zender die beelden van de Haddj in Saoedi-Arabië laat zien. De pelgrims lopen – velen met parasolletjes – richting de berg Arafat. Op de dag van het feest had ik verwacht ’s ochtends vroeg het feestgebed en de ‘takbir’* uit de moskeeën te horen, zoals ik dat ken uit Syrië. Maar in Istanbul doen ze dat niet, zegt Farida. Zij vindt dat ook jammer. Vanaf ons balkon zien we op straat gezinnen met kinderen lopen, allemaal mooi uitgedost, op weg naar familie. Maar wij blijven thuis, we zijn ‘coronazusjes’, grapt Farida. Ze heeft wel diverse soorten koekjes gebakken ter gelegenheid van het feest. En al hoestend, telefonerend, babbelend en etend gaat de dag voorbij. Het is een ander feest dan wij ons alle drie hadden voorgesteld: corona is met ons meegereisd en opnieuw spelbreker. Maar inderdaad, ook dit is niet in onze hand en ook dit hadden we ons in 1989 niet voor kunnen stellen.
NIEUWE FASE
Vlak voor het feest stuurde ik mijn Syrische contacten een appje met gelukwensen, zoals ik dat – net als zij – doe voor elk belangrijk feest en bij het begin van de Ramadan. Deze keer trof mij hoeveel deelnemers aan mijn onderzoek op dit moment op familiebezoek in Turkije waren! Een gezin bleek zelfs in Bursa te zijn, ook op het moment dat Dima en ik daar waren. Anderen waren op familiebezoek in Saoedi-Arabië, Jordanië en in diverse Europese landen. Dat zoveel Syriërs in Nederland op reis zijn is niet verbazingwekkend: de meesten wonen inmiddels al zo lang in Nederland dat zij een Nederlands paspoort hebben. Degenen die als eersten kwamen hebben hun paspoort zelfs al langer, maar konden niet eerder reizen vanwege corona. Nu is eindelijk de weg vrij om na al die jaren dierbaren elders weer in de armen te sluiten.
In alle gezinnen die meedoen aan mijn onderzoek onderhouden mensen relaties met familieleden die nog relatief kort geleden zo nabij en belangrijk waren en nu ver weg wonen. Dankzij Dima en haar familie maak ik de vreugde mee van een weerzien na zo lange tijd waarin zoveel is gebeurd. Bijzonder aan mijn contact met Dima en de familie is dat ik hen al zo lang ken. We hebben elkaar in verschillende levensfases meegemaakt en wat ik bij hen zie en wat zij mij vertellen kan ik plaatsen binnen een veel bredere historische en persoonlijke achtergrond. Dima en haar familie laten mij zien hoe zij contacten met elkaar levend houden en meenemen in hun sterk veranderde dagelijkse levens. Ik vind het een bijzonder besef dat mijn reis met Dima naar de familie in Turkije gelijk opgaat met een nieuwe fase in de transnationale familierelaties van een veel grotere groep Nederlandse Syriërs.
Dit was de laatste blog in de serie ‘familiebezoek Turkije’. Veel dank aan iedereen die de blogs gelezen heeft! Willen jullie er nog iets over kwijt? Ik hoor graag jullie reacties!
Foto: etalage van een bakker bij het offerfeest, ©Ada Ruis
* Een takbir (‘Allahu akbar’, ‘God is groot’) maakt deel uit van alle islamitische gebeden, maar het feestgebed aan het begin van de twee grote islamitische feesten heeft veel meer takbir’s. De feesttakbir is een zich herhalende melodieuze lofzegging op de grootheid van God, die in Syrië op de eerste feestdag vlak na zonsopkomst vanaf alle moskeeën klonk.