Coronazussen

Na ruim een week in Istanbul doe ik ’s avonds laat een corona zelftest. Dima hoest al dagen en ik voel me niet lekker. Er verschijnen twee rode streepjes. Ik loop naar Dima toe die al bijna in slaap is en zeg: we hebben corona! Dima is meteen klaarwakker en test even later ook positief. We vermoeden dat Dima het heeft opgepikt in de lange wachtrijen op Schiphol. Zij hoest al sinds twee dagen na onze aankomst.

SPELBREKER

Ik maak me zorgen. We hebben veel mensen ontmoet aan wie we het door hebben kunnen geven. Wie moeten we waarschuwen? Ik denk aan Tariq en zijn gezin in Bursa en aan het aankomende hennafeest en de bruiloft van Rahaf en hoop maar dat wij niemand besmet hebben. Dima en Farida voelen zich niet bezwaard. Zij plaatsen het in een religieus kader: het is niet in onze handen maar in de handen van God, het is zo geschreven, voorbestemd. Ook de familie die we het laten weten reageert zo.

Op onze eerste ziektedag gonst het van de bedrijvigheid. Farida heeft nog geen klachten en gaat boodschappen doen. Er wordt van alles in huis gehaald en de zussen gaan uitgebreid voor ons koken. Het is vreemd hoe de familiedrukte abrupt stilvalt. Het is opeens gedaan met de zoete inval: daar waar de eerste week op ieder moment van de dag familieleden op de stoep stonden of ons lieten weten dat ze ons verwachtten, zitten we nu met zijn drieën thuis. Wat wel doorgaat, zelfs met nog grotere intensiteit, is het bellen. Al hoestend belt Dima de hele dag door: met haar dochters in Aleppo, Nederland en Istanbul, met andere familie. En zij bellen haar. Het is in Syrië de tijd van de eindexamenuitslagen en overgangsrapporten en uit Aleppo komen vreugdevolle berichten van nichtjes en neven die geslaagd zijn of overgegaan naar hun volgende schooljaar. Ik werk mijn aantekeningen bij, lees wat, app wat.

Het hoesten maakt dat we slecht slapen. Maar niet alleen het hoesten. Na middernacht wordt er herstelwerk gedaan aan de straat om de hoek. Er rijdt een auto langs met harde bonkende muziek. En nog één. Vanuit een huis aan de overkant waaien kinder- en vrouwenstemmen naar binnen. Er loopt een groep mannen luid pratend en lachend onder ons raam langs. Het lijkt nooit stil in (dit deel van?) Istanbul. 

ZIEK ZIJN

Twee dagen later is ook Farida ziek, maar het is bij haar anders dan bij Dima en mij: behalve hoofdpijn heeft zij last van haar maag. Farida is met grote overgave ziek en wil naar het ziekenhuis om een dokter te zien. Ze is niet gevoelig voor het argument dat ze dan mogelijk de dokter of andere mensen zou kunnen besmetten. Het zou net zo goed iets anders dan corona kunnen zijn, redeneert zij. Een derde zelftest heb ik niet bij me. In andere (rijkere) wijken in Istanbul schijnen ze bij iedere apotheek te krijgen te zijn, maar in deze buurt niet. Farida zegt dat ze ook geen test wil: ‘het is niet in onze handen’.

Uit mijn tijd in Syrië herinner ik me het intensieve doktersbezoek van veel mensen. Het vertrouwen in dokters en medicijnen was bij veel mensen zeer groot en bij iedere kwaal bezochten zij een dokter. In Syrië was dat heel laagdrempelig: iedereen kon zonder verwijzing terecht bij een specialist en ook zonder doktersbezoek en -recept was het gemakkelijk om aan medicijnen te komen, zoals antibiotica. In Istanbul lijkt dit ook zo te gaan. Syriërs in Istanbul weten heel goed de weg te vinden naar Syrische – of in elk geval Arabisch sprekende – artsen en tandartsen. Mijn Syrische contacten in Nederland hebben vaak grote moeite met de gezondheidszorg in Nederland. Ze vinden het omslachtig en beperkend dat alles via de huisarts loopt en ze niet zelf kunnen kiezen of ze naar een specialist gaan. Ook begrijpen velen van hen de terughoudendheid ten aanzien van medicatie niet. Vooral in de eerste jaren hoorde ik vaak: “In Nederland geven ze altijd voor alles alleen maar paracetamol, paracetamol, paracetamol. De gezondheidszorg in Syrië was veel beter!” Ook Farida wil pertinent naar een dokter. Corona of niet en ondanks mijn tegenwerpingen, gaat zij erheen. Een uur later is zij terug: de dokter was er niet. Ik vang het gesprekje op tussen Dima en Farida. Farida zegt: “Ada zegt dat het normaal is wat ik heb”. Dima antwoordt: “Ja, in Nederland en andere Europese landen kijken ze er zo tegenaan. In Turkije en Syrië zeggen ze als je ziek bent ‘het is niet normaal’. In Nederland zeggen ze ‘het is normaal’. En ik denk nu ook dat het normaal is om soms ziek te zijn.” Farida zegt dat ze toch naar het ziekenhuis wil. Maar ze gaat niet. De dag daarna voelt zij zich gelukkig een stuk beter.

OFFERFEEST

Precies in deze periode valt het offerfeest. Toen ik in 1989 bij de familie in Aleppo woonde, heb ik het offerfeest ook bij hen meegemaakt. Ik keek ernaar uit om te ervaren hoe zij dat nu in Istanbul vieren. De grote familieontmoeting in Bursa kon dus niet doorgaan vanwege het reisverbod voor Syriërs, maar gelukkig waren we daar nu eerder geweest. Ook voor de kinderen van Dima en Farida is het jammer dat we corona hebben: ze hadden zich erop verheugd dat wij er met het feest zouden zijn en nu kunnen we hen niet bezoeken. Op de dag voor het feest staat de tv afgestemd op een zender die beelden van de Haddj in Saoedi-Arabië laat zien. De pelgrims lopen – velen met parasolletjes – richting de berg Arafat. Op de dag van het feest had ik verwacht ’s ochtends vroeg het feestgebed en de ‘takbir’* uit de moskeeën te horen, zoals ik dat ken uit Syrië. Maar in Istanbul doen ze dat niet, zegt Farida. Zij vindt dat ook jammer. Vanaf ons balkon zien we op straat gezinnen met kinderen lopen, allemaal mooi uitgedost, op weg naar familie. Maar wij blijven thuis, we zijn ‘coronazusjes’, grapt Farida. Ze heeft wel diverse soorten koekjes gebakken ter gelegenheid van het feest. En al hoestend, telefonerend, babbelend en etend gaat de dag voorbij. Het is een ander feest dan wij ons alle drie hadden voorgesteld: corona is met ons meegereisd en opnieuw spelbreker. Maar inderdaad, ook dit is niet in onze hand en ook dit hadden we ons in 1989 niet voor kunnen stellen.

NIEUWE FASE

Vlak voor het feest stuurde ik mijn Syrische contacten een appje met gelukwensen, zoals ik dat – net als zij – doe voor elk belangrijk feest en bij het begin van de Ramadan. Deze keer trof mij hoeveel deelnemers aan mijn onderzoek op dit moment op familiebezoek in Turkije waren! Een gezin bleek zelfs in Bursa te zijn, ook op het moment dat Dima en ik daar waren. Anderen waren op familiebezoek in Saoedi-Arabië, Jordanië en in diverse Europese landen. Dat zoveel Syriërs in Nederland op reis zijn is niet verbazingwekkend: de meesten wonen inmiddels al zo lang in Nederland dat zij een Nederlands paspoort hebben. Degenen die als eersten kwamen hebben hun paspoort zelfs al langer, maar konden niet eerder reizen vanwege corona. Nu is eindelijk de weg vrij om na al die jaren dierbaren elders weer in de armen te sluiten.

In alle gezinnen die meedoen aan mijn onderzoek onderhouden mensen relaties met familieleden die nog relatief kort geleden zo nabij en belangrijk waren en nu ver weg wonen. Dankzij Dima en haar familie maak ik de vreugde mee van een weerzien na zo lange tijd waarin zoveel is gebeurd. Bijzonder aan mijn contact met Dima en de familie is dat ik hen al zo lang ken. We hebben elkaar in verschillende levensfases meegemaakt en wat ik bij hen zie en wat zij mij vertellen kan ik plaatsen binnen een veel bredere historische en persoonlijke achtergrond. Dima en haar familie laten mij zien hoe zij contacten met elkaar levend houden en meenemen in hun sterk veranderde dagelijkse levens. Ik vind het een bijzonder besef dat mijn reis met Dima naar de familie in Turkije gelijk opgaat met een nieuwe fase in de transnationale familierelaties van een veel grotere groep Nederlandse Syriërs.

Dit was de laatste blog in de serie ‘familiebezoek Turkije. Veel dank aan iedereen die de blogs gelezen heeft! Willen jullie er nog iets over kwijt? Ik hoor graag jullie reacties!


Foto: etalage van een bakker bij het offerfeest, ©Ada Ruis

* Een takbir (‘Allahu akbar’, ‘God is groot’) maakt deel uit van alle islamitische gebeden, maar het feestgebed aan het begin van de twee grote islamitische feesten heeft veel meer takbir’s. De feesttakbir is een zich herhalende melodieuze lofzegging op de grootheid van God, die in Syrië op de eerste feestdag vlak na zonsopkomst vanaf alle moskeeën klonk.

Nieuw thuis?

Al drie jaar geleden waren er nieuwsberichten dat Syriërs in Turkije uitgezet werden naar Syrië. Sinds eind 2021 werden deze berichten frequenter. Oppositiepartijen profileren zich al langer met anti-Syrische standpunten en meer in het algemeen met anti-migratie thema’s. Met de verkiezingen van 2023 in het verschiet, lijkt de Turkse regering eieren voor haar geld te kiezen en gehoor te geven aan de anti-Syrische stemming in de samenleving. Dit leidt onder andere tot restricties rond reizen, zoals in een eerder blog naar voren kwam.

De jong volwassenen in het vorige blog zien geen toekomst voor zichzelf in Turkije. Zij zouden wel willen blijven, maar Turkije accepteert hen niet als vaste inwoners van het land met bijhorende rechten. Nu ook de publieke opinie zich tegen hen keert en restricties toenemen, groeit het besef dat zij ongewenst zijn.

EUROPA, GEEN TREKPLEISTER VOOR IEDEREEN

In Nederland bestaat het beeld dat vluchtelingen massaal naar Europa willen. Het is goed mogelijk dat de dreigende taal richting Syriërs in Turkije bijdraagt aan opnieuw groeiende aantallen Syriërs die in (onder andere) Nederland asiel aanvragen. Toch is het zeker niet zo dat dit voor iedereen de eerste keuze is. Een onderzoeksproject uit 2017-2018 liet zien dat Europa lang niet voor alle Syriërs in Turkije een trekpleister is. Veel mensen bleken destijds de voorkeur te geven aan Turkije.

In de familie van Dima kwam ik vergelijkbare voorkeuren en argumenten tegen. Vooral oudere familieleden met (jong) volwassen kinderen waren uitgesproken in hun voorkeur voor Turkije boven Europa. Zo zeggen Fouzia (52) en Aziz (62) dat ze het in Istanbul beter hebben dan zij het hadden in Syrië, ook voor de oorlog. Daar hadden ze structurele problemen om rond te komen. Ze waren arm. In Turkije is het leven in hun ogen niet gemakkelijk maar toch beter. Al verdienen Syriërs minder dan Turken, hun inkomen in Syrië was vaak nog minder. Ook vinden zij hun huis comfortabeler dan in Syrië. Bovenal vinden zij het belangrijk dat Turkije dichtbij hun thuisland is en er meer op lijkt dan Nederland of een ander Europees land.* Daarom wonen zij liever in Turkije, zelfs onder de huidige omstandigheden. De enige reden om Turkije te verlaten zouden hun kinderen zijn: wanneer hun kinderen naar Europa trekken, willen zij dat ook.

Lina (69) en Tariq (67) voelen zich relatief prettig in Bursa, ondanks hun armoede. Hun leven in Aleppo werd ook voor de oorlog al getekend door armoede. In Bursa hebben zij een fijn huis en voelen zij zich veilig. Zij houden van de stad. Ze denken dat zij op hun leeftijd niet meer zouden kunnen aarden in Europa. Net als Fouzia en Aziz noemen zij dat Turkije dichtbij Syrië ligt en er meer op lijkt, waardoor ze denken dat ze zich hier meer thuis voelen. Maar ook zij zouden desondanks de voorkeur aan Europa geven wanneer hun kinderen daarheen zouden gaan. Voor hun kinderen is Europa beter. Turkije is uitzichtloos voor hun kinderen en daar lijden zij ook onder.

Farida (57) zou niet naar Europa willen, zelfs niet als haar zoon erheen zou gaan. Het aantrekkelijke van Istanbul is in haar ogen dat het een combinatie is van oost en west. Als moslim voelt zij zich hier thuis. Tegelijk is Istanbul divers en biedt het de vrijheid om anders te zijn. Zij vindt het leven in Istanbul meer ontspannen dan in Syrië voor de oorlog, ondanks haar beperkte financiële middelen. Dit betekent niet dat Istanbul voor Farida een veilige thuishaven is. Zij is vaak eenzaam. Ze klaart zienderogen op van ons bezoek en zou dat het liefst altijd zo hebben. Ze mist de interactie met buren zoals in Aleppo. Haar buren begroeten elkaar hoogstens, en dat is het. Twee jaar geleden heeft ze de stoute schoenen aangetrokken en haar buurvrouwen bij haar thuis uitgenodigd. Haar initiatief heeft ertoe geleid dat zes buurvrouwen uit het portiek elkaar nu iedere twee weken treffen. Bij afwezigheid van haar familie, creëert Farida zo toch een sociale bedding in haar directe woonomgeving. Tegelijk houdt zij er rekening mee dat ze hier niet kan blijven: “Stel dat de Turkse regering na de verkiezingen de Syriërs eruit knikkert? God zal het weten.”

PUSHFACTOREN

De motivatie om naar Europa te willen lijkt in de familie dus minder voort te komen uit aantrekkingskracht van Europa, dan wel uit toenemende restricties in Turkije en het uitblijven van perspectieven om in Turkije te kunnen blijven. Anders gezegd: de pullfactoren van Europa lijken minder sterk dan de pushfactoren die uitgaan van het leven in Turkije. De jonge mensen in het vorige blog willen naar Europa omdat zij in Turkije vleugellam zijn. Zij willen uit de wachtstand, een leven opbouwen, een gezin, een eigen huis, een inkomen waarvan zij kunnen leven. Door hun tijdelijke verblijfsstatus en alle restricties ten aanzien van reizen en werken, kunnen zij dit in Turkije niet realiseren. Het is om hen dat hun ouders, behalve Farida, ondanks hun voorkeur voor Turkije toch Europa zouden verkiezen als ze die mogelijkheid hadden.

NEDERLAND, EEN PARADIJS?

De voorkeur voor Turkije bij de oudere generatie van de familie is anders dan in de tijd dat ik bij hen in Aleppo woonde. Zou het komen door de andere levensfase waarin deze generatie nu zit, vraag ik me af? Of zijn de beelden van Europa en Nederland veranderd onder invloed van internet en sociale media? Toen hadden zij de leeftijd die hun kinderen nu hebben. Zij hadden het niet breed en droomden van meer welvaart. Een leven in Nederland, zoals één van de broers, sprak sterk tot de verbeelding. Zij spraken verlangend over Nederland, als een soort paradijs waar al hun problemen als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen.

Dima lijkt de enige van deze generatie te zijn die het oude ideaalbeeld nog promoot. Ten overstaan van haar familie laat zij weinig kansen onbenut om Nederland op te hemelen: “Ik noem het wel eens ‘het kleine paradijs’”, zegt zij. Bij mij roept deze typering weerstand op. Ja, het leven in Nederland biedt – wanneer mensen ten minste een erkende status en een woning hebben – in diverse opzichten veel meer zekerheid en comfort dan het leven in Turkije en eerder in Syrië. Het belang hiervan kun je nauwelijks overschatten, want het gaat om een basis die bijdraagt aan een gevoel van veiligheid! Maar makkelijk is het daarmee niet. Er zijn in Nederland genoeg Syriërs en andere (voormalig) vluchtelingen die het moeilijk hebben, die te klein wonen, niet rond kunnen komen, gebukt gaan onder schulden, zich niet thuis voelen, teleurgesteld zijn in Nederland, onprettige ervaringen hebben met buurtgenoten of tijdens hun studie of werk. Ook de ontvangst van vluchtelingen in Nederland is vaak verre van paradijselijk: recente – maar ook veel oudere! – voorbeelden te over.

TUINTJE

Dima herkent mijn voorbeelden niet in haar eigen leven. Zij is zeer dankbaar voor het nieuwe leven dat Nederland haar heeft gegeven. Ze houdt van haar dorpje en geniet van de rust en de natuur om zich heen. Ze is ongelooflijk blij met haar tuintje. Zij en haar man verbouwen van alles in het tuintje en maken er ook een aantrekkelijke plek van voor vogels en vlinders. De tuin voegt veel leefruimte toe aan haar kleine woning en is een dagelijkse bron van plezier. Misschien is Nederland geen paradijs, maar haar woonplek is dat in haar ogen wel.

Als Dima het zo uitlegt, begrijp ik haar wel. In Aleppo kwam Dima zelden de stad uit, zij heeft nog nooit in haar leven een tuin gehad en zoveel groen om zich heen. Alleen al het feit dat zij weet dat ze op deze plek mag blijven, staat in schril contrast met de onzekerheid over de toekomst van haar familie in Turkije en Syrië. De stress van Syrië en in mindere mate Istanbul ligt achter haar. Hier mag ze blijven, hier is ze veilig, hier kan ze oud worden.

INTEGRATIEPARADOX

Dima’s levensfase en achtergronden spelen vermoedelijk mee in haar beleving van Nederland. De gemeente legt geen druk op haar (59) en haar man (67) om betaald werk te zoeken, gezien hun leeftijd en het ontbreken van (relevante) opleidings- en werkervaring. Dima’s positieve beeld van Nederland is mogelijk ook een illustratie van het fenomeen ‘integratieparadox’: hoogopgeleiden die succesvol inburgeren en gericht zijn op het deel uitmaken van en bijdragen aan Nederland, voelen zich vaak meer teleurgesteld in Nederland dan lager opgeleiden. Hoe beter mensen de Nederlandse taal beheersen en hoe meer zij participeren, des te meer ervaren en begrijpen zij dat ze zelden als ‘echte Nederlander’ gezien worden. Mensen die de Nederlandse taal minder goed beheersen en minder participeren, komen minder in aanraking met buitensluiting en stigmatisering. Daardoor raken zij minder teleurgesteld en voelen zij zich vaker verbonden met Nederland.

Toch ligt het misschien ook voor Dima genuanceerder dan ze bij haar familie laat zien. Toen ze net haar Nederlandse paspoort had was ze behalve blij ook verdrietig, omdat zij een ontheffing heeft moeten aanvragen voor haar inburgering en nauwelijks Nederlands spreekt: “Nu heb ik een Nederlands paspoort, maar ik spreek geen Nederlands. Dan is de Nederlandse nationaliteit leeg.” In Istanbul zie ik goed hoe zeer Dima’s gedachten en emoties altijd bij haar familie zijn. Al wonen zij nu ver uit elkaar, bij hen is zij thuis en op hen richt zij haar aandacht. Zij leeft nu in een land met een taal die zij niet beheerst en een samenleving die sterk afwijkt van wat zij gewend is. Daarover voelt ze zich ongemakkelijk. Tegelijk biedt deze plek haar rust en veiligheid en bevrijdt haar van een belangrijk deel van haar zorgen. Daarvoor is zij heel dankbaar en daardoor ervaart zij ruimte om zich te kunnen wijden aan haar (transnationale) familie. Zij is allerminst teleurgesteld in Nederland, maar eerder in zichzelf omdat het haar niet lukt de taal te leren.

TOEKOMSTPERSPECTIEF

De betekenis van ‘thuis voelen’ is verre van eenduidig. Voor geen van de familieleden in Turkije en Nederland voelt de nieuwe plek als ‘thuis’ zoals het vroeger was, toen ze nog met elkaar in Aleppo leefden. Thuis is er niet meer, maar zij proberen er het beste van te maken. De meeste familieleden in Turkije spreken wat Turks en op veel plaatsen kunnen zij terecht met Arabisch. Hun omgeving lijkt in diverse opzichten – klimaat, cultuur – op Syrië, terwijl Nederland sterk afwijkt van wat zij gewend zijn. Maar thuis voelen gaat ook over toekomstperspectief en jezelf veilig voelen, tot rust kunnen komen. Daarom wint bij de jongere generaties de aantrekkingskracht van Nederland en Europa. Turkije biedt hen geen mogelijkheden om een toekomst op te bouwen. In hoeverre Nederland hen dit wel kan bieden is gissen, maar de kans op een juridische status met bijbehorende rechten is aanzienlijk groter. Hun ouders zien dit en willen meestal niet dat de familie verder uit elkaar valt. Daarom zouden zij meewillen, maar zij weten dat deze wens weinig realistisch is: gezinshereniging met volwassen kinderen zit er niet in, ze hebben niet het geld voor mensensmokkelaars, zien teveel op tegen de gevaarlijke route en durven ook niet wat zij – ondanks de onzekerheid – hebben opgebouwd in Turkije te riskeren. Zo lijkt een toekomst van verder uit elkaar vallen steeds dichterbij te komen voor de gezinnen uit de familie die nu nog (enigszins) compleet zijn.


Foto: zicht op Galatabrug en Galatatoren in Istanbul, ©Ada Ruis

* De argumentatie dat een buurland beter is dan Europa kwam ik destijds ook tegen onder Syriërs in Jordanië en komt ook terug in bovengenoemd onderzoek.

Beschadigde generaties

In een eerder blog kwam naar voren dat jongeren uit onder andere welvarende gezinnen in Dubai, graag in Istanbul komen studeren. Voor vluchtelingen uit Syrië is dit anders. Een toekomst opbouwen als jonge Syriër in Turkije is om meerdere redenen zeer moeilijk. Hun financiële situatie maakt dat studeren voor veel jonge Syriërs buiten bereik is en hun juridische status frustreert het opbouwen van een zelfstandig leven nog meer.

JONGE KOSTWINNERS

Fouzia en Aziz, schoonzus en broer van Dima, vertellen dat hun oudste zoon twee jaar aan de universiteit heeft gestudeerd maar dat hij is gestopt omdat het te duur was en er inkomen nodig was. Aziz (62) werkte zes dagen per week, tien uur per dag, als frezer in de metaalindustrie. Hij kon dat niet volhouden en werd ziek. Als gezin hebben ze toen besloten dat hij zou stoppen met werken en dat de zoons de kost zouden gaan verdienen. Ook hun dochter heeft gestudeerd en is gelijktijdig met haar broer gestopt. Kort daarna is zij getrouwd. Door haar huwelijk woont zij nu niet meer thuis en is het gemakkelijker voor haar broers om het gezin te onderhouden. Fouzia en Aziz vinden het erg dat hun kinderen niet kunnen studeren maar tegelijk denken ze dat het wel de goede keuze is geweest omdat het nu beter gaat met Aziz en de sfeer thuis meer ontspannen is. Beide zoons werken nu in een juwelierszaak in een van de bazaars in het toeristische centrum van Istanbul, waar zij sieraden ontwerpen en maken. De oudste zoon is hiermee als hobby vanuit huis begonnen en ontdekte dat hij het leuk vond en er goed in is. Toen hij nog studeerde deed hij het ernaast om wat extra geld te verdienen. Nu doet hij dit werk fulltime en heeft het ook aan zijn jongere broer geleerd. Hoewel hij het graag doet had hij liever zijn studie afgemaakt.

LEREN ONDER DRUK

Ook jongere kinderen stoppen eerder met school dan in Syrië voor de oorlog gebruikelijk was. Een voorbeeld is Dima’s veertienjarige kleinzoon Mohammed. Hij is in het afgelopen jaar met school gestopt en werkt nu in een naaiatelier, waar hij werkdagen maakt van tien uur. Kinderen van Mohammed’s leeftijd die stoppen met school om te gaan werken, doen dat vaak omdat het gezin extra inkomen nodig heeft. Bij Mohammed was het anders. Bij hem lijkt het voorbeeld van andere kinderen die stoppen met school zijn eigen geringe motivatie versterkt te hebben, en daarnaast speelt zijn gespannen thuissituatie mee. Mohammed is enig kind en woont al de helft van zijn leven in Istanbul. Zijn ouders kunnen hem niet helpen met school. Zijn moeder werkt ook in een naaiatelier en gaat ’s ochtends vroeg de deur uit om pas weer ’s avonds thuis te komen. Zijn vader brengt telefonische bestellingen voor een restaurant rond en is pas ’s avonds heel laat thuis. Als hij thuiskomt is hij moe en geïrriteerd. Volgens Dima is hij niet geïnteresseerd in Mohammed. Al lange tijd zijn er spanningen tussen zijn ouders en daar heeft Mohammed veel last van. Toen hij nog naar school ging kwam hij altijd alleen thuis en als zijn ouders er dan eindelijk waren, was er ruzie.

Iedere keer dat we Mohammed zien praat Dima op hem in: je moet teruggaan naar school, talen leren, school is nu moeilijk maar kan in de toekomst deuren voor je openen, waardoor je een ander soort leven krijgt dan je ouders! Dima heeft een sterke band met Mohammed omdat ze in Istanbul zoveel jaar bij hem en zijn ouders in huis gewoond heeft. Toen Mohammed een kleine jongen was, was zij er voor hem en kon hem uit de wind houden. Nu kan zij die rol niet meer vervullen. Dima huilt als ze dit vertelt. Ze vraagt mij of ik denk dat het mogelijk is om Mohammed naar Nederland te halen: zij zou voor hem willen zorgen, hem bij haar in huis laten wonen. Ze heeft tenslotte eerder ook een aantal jaar voor hem gezorgd. Zijn situatie in Istanbul is niet goed voor zijn ontwikkeling. Wat heeft die jongen hier voor toekomst? In Nederland zou hij met zijn veertien jaar naar school moeten; dat vindt zij veel beter voor hem. In Nederland zou hij een toekomst hebben.

NEGATIEVE SPIRAAL

De kinderen van Noor zijn jonger maar ook over hen en over Noor zelf maakt Dima zich zorgen. Noor’s tienjarige zoon maakt het haar erg moeilijk. Zijn vader, Noor’s man, is vijf jaar geleden naar Europa vertrokken maar er nog niet in geslaagd Noor en de kinderen over te laten komen. De jongen luistert niet naar Noor, gaat zijn eigen gang, is urenlang op straat en onbereikbaar voor haar. Noor moet om de haverklap op school komen omdat hij druk is en zich niet gedraagt zoals de leraren willen. Maar Noor is zelf ook heel druk, zegt Dima. Heel anders dan zij vroeger was. Haar werk, de kinderen, haar zorgen over geld en haar kwetsbare gezondheid maken haar heel onrustig. “Weet je nog hoe rustig en verlegen Noor was in Aleppo, Ada?” vraagt Dima. “Nu is ze heel druk en haar kinderen ook”.

Farida legt uit: “Door de oorlog is alle stabiliteit uit de levens van onze kinderen verdwenen. Vroeger was hun leven ‘normaal’, nu niet meer. Noor heeft veel te veel stress en door haar stress worden de kinderen ook steeds drukker. Deze oorlog heeft een hele generatie beschadigd.” De onzekerheid over de toekomst en het ontbreken van herstel van continuïteit in de levens van ouders hebben ook hun weerslag op kinderen. En interactiepatronen in het gezin die ontstaan onder invloed van stress en onzekerheid leiden tot een verdere negatieve spiraal. Dit is zowel bij Mohammed en zijn ouders zichtbaar, als bij Noor en haar kinderen.

DE AFGESNEDEN TOEKOMST

De oorlog in Syrië en het leven in Turkije hebben grote impact op alle generaties en ook op hun onderlinge relaties, maar de consequenties zijn voor mensen in verschillende levensfases anders. De onzekerheid over hun huidige situatie en hun toekomstperspectieven, hebben in het bijzonder grote impact op jong volwassenen. In een stabiele situatie maken jong volwassenen meestal in relatief kort tijdbestek belangrijke levensgebeurtenissen door, zoals studiekeuze, een eerste baan, een eigen woning, verliefdheid, huwelijk, vader of moeder worden. Zij zijn bij uitstek in een levensfase waarin zij willen bouwen. Maar in Turkije staan de levens van veel jonge mannen en vrouwen uit Syrië in de wachtstand. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verhalen van Farida’s zoon Youssef en Tariq’s zoon Ammar.

YOUSSEF

Youssef komt op onze eerste dag in Istanbul langs, samen met zijn Iraanse vrouw Soraya. Hij is inmiddels dertig en ik ontmoet hem voor het eerst. Zijn oudere broer was een baby toen ik in Aleppo was en woont in Dubai. Ook Youssef heeft lange tijd in Dubai gewoond en daar hebben hij en Soraya elkaar leren kennen. Youssef spreekt behalve Arabisch ook Engels, Turks en Farsi. Soraya spreekt een beetje Arabisch en is zwanger van hun eerste kind. Vanwege zijn talenkennis heeft Youssef een baan op een makelaarskantoor dat woningen verhuurt aan rijke mensen uit het buitenland, vooral in de zomermaanden. In de winter heeft hij veel minder werk en kan hij er niet van leven. Youssef vertelt dat hij en Soraya graag in Istanbul zouden willen blijven, maar dat het erg moeilijk is om hier een toekomst op te bouwen omdat er geen enkel zicht is op een definitieve verblijfsvergunning en de Turkse nationaliteit. Youssef vertelt dat Syriërs aanvankelijk warm werden onthaald in Turkije, maar nu ‘houden ze niet meer van ons, we worden gediscrimineerd’, zegt hij. Ook hij noemt de toestemming die Syriërs tegenwoordig nodig hebben om te mogen reizen als enorm beperkend. Als hij illegaal zou proberen te reizen en opgepakt zou worden, zou hij linea recta over de grens met Syrië gezet worden. Youssef vraagt zich af of hij met zijn talenkennis niet iets zou kunnen betekenen voor Nederland? Zouden daar echt geen mogelijkheden voor hem zijn? Of in een ander Europees land? Sinds Soraya zwanger is hebben zij het hier veel over: hoe kunnen zij met hun kind een toekomst opbouwen in Turkije? Wat voor toekomst krijgt het kind? Youssef kijkt bezorgd.

AMMAR

Ook het leven van Ammar, de oudste zoon van Tariq en Lina in Bursa, zit in een impasse. Tijdens mijn verblijf in Bursa had ik laat op de avond een gesprek met hem, nadat hij was thuisgekomen uit zijn werk in een kapsalon. Zijn ouders hadden al verteld over zijn wens om te trouwen, maar dat een huwelijk er niet inzit. Hij kan niet reizen naar zijn vriendin in Gaza en zij kan niet naar hem komen. Een huwelijk met een meisje uit Bursa is niet mogelijk omdat hij niet kan voldoen aan de verwachtingen van de families: hij kan de bruidsprijs die zij vragen niet betalen. Ammar laat me zijn Palestijnse reisdocument zien. Het is uitgegeven door het ministerie van buitenlandse zaken van de Palestijnse Autoriteit in Ramallah. Sommige landen erkennen het als legitiem reisdocument, andere landen niet. Zou hij daarmee naar Nederland kunnen reizen? Of naar een ander land in Europa? Wat zou ik hem adviseren?

Het is een vraag die ik onmogelijk voor hem kan beantwoorden. Alle officiële routes om naar Europa te komen zijn geblokkeerd. De enige manier is illegaal, via de Middellandse Zee een Grieks eiland bereiken of via de grensrivier Evros in Griekenland zien te komen. Beide routes zijn gevaarlijk. Jonge mannen lijken een hoger risico te lopen op gewelddadige confrontaties en intensieve controles dan oudere mannen, en lijken ook moeilijker weg te komen uit Griekenland. Ik begrijp Ammar’s vraag heel goed en heb met hem te doen. Ik denk terug aan het prachtige kleine jongetje dat hij ooit was en dat vol zelfvertrouwen de wereld aankeek. Iedereen hield van hem, en hij kreeg van alle kanten in de familie aandacht en liefde. Ik zie nog Dima’s oude vader spelen met zijn kleine stamhoudertje; die twee waren dol op elkaar. Ammar was 25 jaar toen de oorlog begon. Sindsdien is hij op drift. Hij heeft geprobeerd in Beirut een leven op te bouwen, vervolgens in Dubai, en nu zit hij vast in Bursa met nog steeds geen perspectief op een leven zoals hij dat zou willen leiden. Hij zit in een fuik.

Foto: straataanzicht huurwoning van Syrische buren in buurt Farida, ©Ada Ruis

Leuk als je reageert! Ik lees alles en reageer wanneer de inhoud daar om vraagt.

Geplaatst op 02 september 2022 in de categorie Familiebezoek Turkije

Coronazussen

De tweede helft van mijn verblijf in Istanbul verloopt anders dan verwacht: corona is met ons meegereisd. Ook dat gebeurt in ons mondiale tijdperk. Dima, Farida en ik brengen de feestdagen gezamenlijk door in isolatie. Alle familiebezoek komt tot stilstand en het contact vind alleen nog telefonisch en online plaats.

Dit is het zevende en laatste blog in de serie Familiebezoek Turkije.

Geplaatst op 30 augustus 2022 in de categorie Familiebezoek Turkije

Nieuw thuis?

Een toekomst opbouwen in Turkije is moeilijk. Toch betekent dit niet dat Europa voor iedereen een lonkend alternatief is. Ook dit is anders voor mensen in verschillende levensfases. Het ideaalbeeld van Nederland, zoals ik dat in Aleppo leerde kennen, is er nog maar lijkt genuanceerder geworden.

Geplaatst op 26 augustus 2022 in de categorie Familiebezoek Turkije

Beschadigde generaties

Ervaringen en verhalen van kinderen, ouders en jong volwassenen laten zien dat de onzekerheid van de situatie van Syriërs in Turkije doorwerkt in gezinsrelaties en uiteenlopende consequenties heeft voor mensen in verschillende levensfases.