Hier ruik ik de geur van mijn land

Syrische vluchtelingen in Jordanië wonen overwegend in Jordaanse steden, zoals de Syriërs die ik in Amman en Irbid sprak. Twintig procent leeft echter in een vluchtelingenkamp, waarvan een groot deel in Zaatari. Zaatari is het grootste vluchtelingenkamp in het Midden-Oosten en het op één na grootste vluchtelingenkamp ter wereld. Het ligt in droog woestijnlandschap in het noorden van Jordanië, vlakbij de stad Mafraq en op 6 kilometer van de grens met Syrië. Er wonen 80.000 mensen; iedere dag worden er 80 baby’s geboren.

Deze blog is gebaseerd op gesprekken met een hulpverlener in Zaatari, Syriërs die er gewoond hebben, en op artikelen uit Jordaanse media en een reportageserie van Sky News Arabia. Ik heb Zaatari niet zelf bezocht; het lukte niet om op tijd – voor mijn vertrek – toestemming van de veiligheidsdiensten te krijgen.

Het begin

Zaatari is in 2012 door de Jordaanse regering en de UNHCR opgericht, en al snel na de start werden de eerste hulporganisaties actief in het kamp; inmiddels zijn dat er 47. Hayat is een jonge Jordaanse sociaal werkster, die tot de eerste hulpverleners hoort en alle fases van Zaatari heeft meegemaakt. Zij vertelt dat Zaatari in het begin een ‘lange straat met tenten’ was. Er waren provisorische openbare toiletten en douches; eten en water werd van buiten naar het kamp gebracht. Het water werd in grote flessen gebracht, die bevroren waren bij aankomst, zodat het een tijdje koel bleef. De warme maaltijden moesten meteen gegeten worden, omdat er geen koelkasten waren om het te bewaren en geen keuken om het op te warmen. Vooral tijdens de vastenmaand Ramadan was dit zwaar, omdat het eten eerder werd gebracht dan het moment van het verbreken van de vasten.

Na enkele maanden kwam er een grote gedeelde keuken. Hulporganisaties deelden per gezin voorraadpotten en basisartikelen uit, zoals rijst, bulghur, kikkererwten, olie, zout, suiker, blikvoedsel. Doordat er meer organisaties bij het kamp betrokken raakten en de coördinatie verbeterde, kon er een infrastructuur opgezet worden en kwam er geleidelijk aan meer privacy. Mensen kregen bij hun tent een eigen toiletcabine met afvoer, zodat zij niet meer afhankelijk waren van de publieke toiletten.

Opbouw van een nieuwe stad

Na twee jaar kwamen de eerste containerwoningen in het kamp. Donoren uit verschillende landen droegen daaraan bij: in ruil voor hun tent, kreeg ieder gezin een containerwoning. Een gezin van zes personen heeft recht op één tent of containerwoning; een gezin van zeven tot twaalf personen krijgt er dus twee.

Inmiddels zijn alle tenten verdwenen en worden nieuwe containerwoningen standaard geleverd met keuken, toilet en badkamer. De gemeenschappelijke douches en keukens zijn niet meer nodig. Iedere familie die nieuw binnenkomt in Zaatari, krijgt een eigen nieuwe containerwoning, die zij mogen houden. Wanneer het gezin na de oorlog terug wil naar Syrië, dan mag de containerwoning mee als (voorlopige) huisvesting.

Een deel van de bevolking van Zaatari is erin geslaagd om in het kamp te werken. Er zijn winkels, restaurants, koffiebars opgezet door inwoners. Anderen bieden hun diensten aan als kleermaker, technicus, fietsenmaker, schoenmaker. Vrijwel alles is te krijgen: van shoarma en pizza’s tot bruidskleding. De hulporganisaties hebben ook mensen uit Zaatari in dienst, zij het onder het label van vrijwilliger. Omdat Syriërs niet (in overheidsdienst en voor organisaties) mogen werken in Jordanië, kunnen zij niet formeel in dienst worden genomen. Als vrijwilliger krijgen zij aan het eind van de maand echter wel een tegemoetkoming. Het bedrag daarvan verschilt per organisatie, en ligt ongeveer tussen 250 en 320 euro. Bij de organisatie waar Hayat werkt, werken alleen al zo’n 150 vrijwilligers.

Ook al werken er Syriërs bij de hulporganisaties en in door hen zelf opgezette bedrijfjes, een aanzienlijk aantal bewoners van Zaatari heeft geen werk, en is volledig afhankelijk van hulp. Hayat ziet dit als belangrijkste uitdaging voor Zaatari. Zonder extra inkomsten is het heel moeilijk om rond te komen. Bovendien zorgt werk voor afleiding, waardoor mensen niet steeds bezig zijn met alles wat zij hebben meegemaakt en achtergelaten.

Opgroeien in Zaatari

Kinderen in Zaatari gaan tegenwoordig allemaal naar school. Hayat vertelt dat er in het begin ouders waren die hun kinderen thuis hielden, omdat zij dachten dat het Jordaanse onderwijs in Syrië niet geldig zou zijn, of omdat zij niet wilden dat hun kind in een lagere klas zou starten dan de klas waarin het kind in Syrië had gezeten. Volgens Hayat is dat soms nodig, omdat de onderwijssystemen in Syrië en Jordanië verschillen. Ouders begrijpen nu dat het nog lang kan duren voor zij terug kunnen naar Syrië, en dat het belangrijk is dat hun kinderen intussen verder leren; dan kunnen zij straks bijdragen aan de wederopbouw van Syrië en een nieuw leven opbouwen.

Een kleine groep jongeren in Zaatari krijgt na hun eindexamen een beurs om aan de Jordaanse universiteit te studeren; ook is er een kleine groep die een studiebeurs ontvangt van internationale organisaties, om in het buitenland te studeren. Het grootste deel van de jongeren in Zaatari heeft echter minder geluk en heeft niet de mogelijkheid om te studeren.

In een reportage van Sky News Arabia, komt Umaima aan het woord, een 13-jarig meisje uit Zaatari. Zij vraagt aandacht voor het grote risico dat jonge meisjes lopen, door te moeten trouwen op jonge leeftijd. Umaima is zich hiervoor in gaan zetten, nadat een vriendinnetje op 13-jarige leeftijd ging trouwen. In Zaatari trouwen sommige meisjes zelfs op nog jongere leeftijd. Umaima wil meisjes en hun ouders hiervoor waarschuwen. Om weerbaar te worden, een goed leven te kunnen leiden, en om na de oorlog een bijdrage te kunnen leveren aan de wederopbouw van Syrië, is het van groot belang dat meisjes goed opgeleid zijn. Bovendien zijn er grote gezondheidsrisico’s voor meisjes als ze zo jong trouwen: lichamelijk en geestelijk zijn zij nog niet klaar voor een huwelijk en het krijgen van kinderen; er kunnen allerlei complicaties optreden.

Umaima vertelt dat jonge meisjes het zelf nog niet goed kunnen begrijpen. Zij benaderen het soms als spel en denken dat het leuk is; zij verheugen zich op een mooie jurk en mooi haar. Maar zij weten niet wat er echt gaat gebeuren. Umaima voert onder andere actie via Facebook, en spreekt in het kamp regelmatig voor groepen ouders en kinderen. Inmiddels geniet zij zoveel naamsbekendheid dat ook hulporganisaties en buitenlandse onderzoekers geïnteresseerd zijn in haar verhaal.

Wachten op de toekomst

Vluchtelingenkampen die lang bestaan, zoals de talrijke Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon, Jordanië en Syrië, kunnen op den duur nieuwe steden worden of opgaan in bestaande steden. De huisvesting krijgt meer permanente trekken en mensen bouwen een nieuw bestaan op in het kamp. Het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk in Damascus, week – voor de oorlog – niet bijzonder af van andere volkswijken in Damascus. Ook Zaatari lijkt steeds meer het karakter van een stad te krijgen, al hopen veel inwoners erop dat het een tijdelijke stad is.

Hulpverleenster Hayat denkt dat het leven in Zaatari, zoals het nu is, voor Syriërs beter is dan buiten Zaatari. Syriërs buiten het kamp krijgen minder hulp en hebben hogere uitgaven. Buiten het kamp moeten zij huur betalen voor een woning en betalen zij voor voorzieningen. In Zaatari zijn alle voorzieningen gratis, zoals gezondheidszorg en onderwijs, en geven mensen niets uit aan huisvesting; ook is er gratis stroom, hoewel alleen tussen 16.00 en 2.00 uur. Voor Syriërs buiten de kampen is het meestal heel moeilijk om rond te komen, vooral sinds de vermindering van voedselhulp door de VN in 2015, vanwege geldtekorten.

In de reportage waarin Umaima aan het woord komt, komt ook een kunstenaar uit Zaatari aan het woord. Hij ziet het als taak van kunstenaars om zoveel mogelijk herinneringen aan Syrië te tekenen, te schilderen, of na te bouwen. Op die manier worden de herinneringen bewaard. Door dat zo gedetailleerd mogelijk te doen, kan het helpen om Syrië na de oorlog opnieuw op te bouwen, zoveel mogelijk zoals het was. In zijn atelier staan schilderijen en beelden van plaatsen in Syrië, van typerende gebruiksvoorwerpen en rituelen, en er staan maquettes van de citadel van Aleppo en van Palmyra.

De kunstenaar bevestigt het beeld van Hayat dat het leven in het kamp financieel gemakkelijker is dan erbuiten, omdat je buiten het kamp niet mag werken. Tegelijk ervaart hij het kamp als gevangenis. Om eruit te kunnen moet hij minimaal een dag van tevoren een vergunning aanvragen. Daarom blijft hij liever in het kamp; hij heeft geen zin in de wachtrijen bij het kantoor van de veiligheidsdienst.

Verder migreren naar Europa is voor hem geen optie. Hij blijft in Zaatari, dichtbij Syrië, want ‘hier ruik ik de geur van mijn land’. Wel voorziet hij dat het nog lang kan duren, en daarom zou hij willen dat er in het kamp geïnvesteerd wordt. Wat hij het liefst zou willen is bomen in Zaatari. Hij mist het groen uit Syrië.

________________________________________________

Deze blog is geschreven na terugkomst uit Jordanië

Foto: ©Foreign and Commonwealth Office; Flickr

Geschreven door Ada

Antropologie en Begeleiding

Al 3 reacties, wat vind jij? Reageer hieronder!

  1. Dag Ada,

    Hoe vergaat het jou in Jordanië? Gaat alles naar wens?
    Ik heb weer zeer genoten van je interessante, beeldende beschrijving in je blog over vluchtelingenkamp Zaatari.

    Hartelijke groet, Lia

    1. Dag Lia, ik ben inmiddels weer terug maar had nog twee onderwerpen waar ik over wilde schrijven en in Jordanië niet meer aan toekwam. Later deze week volgt – hoop ik – de laatste over de reis naar Jordanië.
      Groeten, Ada

  2. dankjewel Ada voor je interessante blogs uit Jordanië.
    veel succes met je onderzoek in Nederland, met de beste wensen voor 2017
    Marina

Comments are closed.